CVA (beroerte)
CVA is de afkorting van Cerebro Vasculair Accident, ofwel een ongeluk (accident) in de bloedvaten (vasculair) van de hersenen (cerebro).
Lees meer
CVA-ketenzorg
Om de behandeling en zorg voor mensen met een beroerte te verbeteren, is de CVA-ketenzorg opgezet. Dit is een netwerk van zorgverleners in de regio die zorgen dat behandeling en zorg in elke fase van het ziekteproces goed op elkaar aansluiten. Vanuit de CVA-ketenzorg is een persoonlijke informatiemap samengesteld. Deze krijgt u bij uw opname uitgereikt.
Onderzoeken
Aan de uitvalsverschijnselen is niet te zien om welke vorm van een CVA het gaat. Er is meer onderzoek nodig om een diagnose te kunnen stellen.
Onderzoeken
- Bloedonderzoek: op de Spoedeisende Hulp doen we vaak een bloedonderzoek (onder andere cholesterolbepaling). Op de verpleegafdeling bepalen we uw bloedsuiker.
- Hartfilmpje (ECG): een herseninfarct of TIA kan veroorzaakt zijn door een hartaandoening. Daarom maken we een hartfilmpje.
- CT-scan en MRI-scan: met een CT-scan van de hersenen kunnen we vaststellen of u een herseninfarct of een hersenbloeding heeft gehad. In de eerste uren na een CVA kunnen we op een CT meestal nog niet zien of er een herseninfarct is geweest; een bloeding zien we over het algemeen wel meteen. Soms wordt er ook een MRI-scan gemaakt. Bijvoorbeeld als de CT-scan niet duidelijk genoeg was.
- Telemetrie: als u een herseninfarct heeft gehad, laten we de eerste 24 uur uw hartritme bewaken op de Neuro Care Unit. Dit noemen we telemetrie. Zo kunnen we zien of u mogelijk een onregelmatig hartritme heeft, wat een oorzaak kan zijn van het herseninfarct.
- CT-scan halsvaten en/of duplex: als we denken dat u een herseninfarct heeft gehad, willen we nauwkeurig vaststellen waar een bloedvat vernauwd of afgesloten is. Vaak wordt op de Spoedeisende Hulp een CT-scan van de halsvaten gemaakt. Op de afdeling krijgt u mogelijk een duplex-onderzoek. Hierbij brengen we de slagaderen in de hals in beeld met behulp van ultrageluidsgolven.
Bij bloedonderzoek nemen we een of meer buisjes bloed af met een hol naaldje. Dit bloed wordt vervolgens in het laboratorium onderzocht door een analist.
Bij dit onderzoek worden afbeeldingen gemaakt van uw lichaam door middel van een smalle bundel röntgenstralen.
Bij een hartfilmpje (E.C.G.) meten we de elektrische activiteit van uw hartspier.
Met behulp van het MRI-onderzoek kunnen pezen, spieren, hersenweefsel, kraakbeen, tussenwervelschijven, organen of bloedvaten zichtbaar worden gemaakt.
Bij een duplexonderzoek van de bloedvaten in uw hals brengt de vaatlaborant met geluidsgolven het bloedvat in beeld. De mate van vernauwing in uw bloedvaten wordt gemeten door de snelheid van de bloedstroom te meten.
Behandelingen
De behandeling van een CVA in de acute fase is afhankelijk van de oorzaak.
Direct na opname op de neuro care unit schakelt uw behandelend neuroloog verschillende therapeuten in om u te begeleiden tijdens de revalidatie: de fysiotherapeut, ergotherapeut en logopedist. Ook is het mogelijk dat de diëtist en/of maatschappelijk werker u begeleiden.
Behandelingen
Bij de behandeling van een CVA moet eerst de oorzaak duidelijk zijn. Daarom stellen we zo snel mogelijk vast of het om een herseninfarct of een hersenbloeding gaat.
Een herseninfarct kan worden veroorzaakt doordat een bloedstolsel een bloedvat afsluit. Als het mogelijk is, geeft de arts u via een infuus een medicijn dat de bloedprop oplost(trombolyse). Deze behandeling moet binnen 4,5 uur na een herseninfarct starten. In sommige gevallen is het mogelijk om tot 12 uur na het herseninfarct een trombolysebehandeling te geven.
Als het infarct korter dan 6 uur geleden is gebeurd, kan de arts mogelijk via een katheter het stolsel uit het bloedvat in de hersenen verwijderen (trombectomie). Deze behandeling vindt plaats in een ander ziekenhuis; u wordt daar per ambulance naar toe vervoerd. In sommige gevallen is het mogelijk om tot 24 uur na het herseninfarct een trombectomie te ondergaan.
Een TIA lijkt op een herseninfarct en ontstaat op dezelfde manier, maar bij een TIA verdwijnen de uitvalsverschijnselen weer binnen enkele minuten of enkele uren.
Een hersenbloeding ligt vaak diep in het hersenweefsel. Daarom is een ingreep of operatie in de acute fase meestal niet mogelijk. De verpleegkundige houdt u dan goed in de gaten en controleert regelmatig uw bewustzijn. U krijgt soms medicijnen om het vocht rond de bloeding te verminderen en de bloeddruk te verlagen. Soms is een operatie nodig, deze behandeling wordt niet in het JBZ gedaan, maar in het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis.
Medicijnen
Om te voorkomen dat u een nieuw CVA krijgt of extra schade aan de hersenen, starten we meestal een behandeling met medicijnen. Voorbeelden hiervan zijn bloeddrukverlagende medicijnen, bloedverdunners en cholesterolverlagende medicijnen.
Risicofactoren
Tijdens uw opname brengen we in kaart welke risicofactoren voor u van toepassing zijn en wat we hieraan kunnen doen. Hierbij kunt u denken aan een verhoogde bloeddruk, verhoogd cholesterol, suikerziekte (diabetes), een bepaalde hartritmestoornis (boezemfibrilleren), een vernauwing van de halsslagader, roken, ongezond eten, te weinig lichaamsbeweging, overgewicht, de anticonceptiepil, of erfelijkheid.
Revalidatie
Uw behandelend arts schakelt verschillende therapeuten in om u te begeleiden tijdens de revalidatie. Deze therapeuten werken met elkaar samen om u zo goed mogelijk te kunnen begeleiden in het herstel na het CVA.
Een snelle behandeling van een herseninfarct in de eerste uren kan voorkomen dat het herseninfarct ernstige gevolgen heeft.
Als u een vernauwde halsslagader heeft, kan een operatie nodig zijn.
Als u een CVA (beroerte) heeft doorgemaakt, onderzoekt de fysiotherapeut in het ziekenhuis hoe het gaat met het bewegen.
Na een CVA kunt u spraak- taalstoornissen hebben en/of slikstoornissen.
Na een CVA (beroerte) zoekt de ergotherapeut samen met u naar mogelijkheden om uw dagelijkse activiteiten uit te voeren.
Als u een CVA (beroerte) heeft doorgemaakt, kan de medisch maatschappelijk werker in het ziekenhuis u begeleiding bieden.
‘Poliklinisch revalideren’ betekent dat u tijdelijk een of meer keren per week bij Tolbrug langskomt om te revalideren, alleen of in een groep. U wordt dus niet opgenomen.
Na een ziekenhuisopname vanwege een CVA (beroerte) is soms (tijdelijk) nazorg nodig. Het Transferbureau kan hierbij helpen.
Na de ziekenhuisopname gaan veel CVA-patiënten met ontslag naar huis. Anderen gaan naar een verpleeghuis of revalidatiecentrum om daar verder te herstellen en te revalideren. Soms blijkt het niet meer mogelijk om terug te keren naar de thuissituatie.
Poliklinieken en afdelingen
De Neuro Care Unit bevindt zich op verpleegafdeling Neurologie C7 Noord. Op de Neuro Care Unit worden patiënten opgenomen in de acute fase van een beroerte, dus meteen nadat de beroerte heeft plaatsgevonden.
Het medisch specialisme Neurologie richt zich op ziekten van het zenuwstelsel (hersenen, ruggenmerg en zenuwen) en de spieren.
De TIA Unit bevindt zich op verpleegafdeling Neurologie. De TIA Unit is bedoeld voor patiënten die na een TIA zijn doorverwezen door hun huisarts voor verder onderzoek.
Op de Intensive Care is speciaal opgeleid personeel en speciale medische apparatuur aanwezig om zeer ernstig zieke patiënten te behandelen.
De fysiotherapeut is gespecialiseerd in de behandeling van patiënten die niet goed kunnen of durven te bewegen.
U kunt terecht bij de ergotherapeut als u door een aandoening, ongeluk of operatie moeite heeft met om uw dagelijkse handelingen uit te voeren.
Als u spraak-, taal-, stem- of slikproblemen heeft, dan kan uw specialist in het Jeroen Bosch Ziekenhuis één van onze logopedisten inschakelen.
Tolbrug is hét regionale expertisecentrum voor revalidatie in noordoost Brabant.
Als u of uw naaste in het ziekenhuis behandeld of opgenomen wordt, kan dit ingrijpend zijn.
Als u na uw opname in het ziekenhuis nog zorg nodig heeft, brengt de verpleegkundige op de afdeling u in contact met het Transferbureau.