Behandeling

Halsslagader operatie bij CVA of TIA (carotis end arteriëctomie - CEA)

Als u een vernauwing in de halsslagader heeft, kan een operatie nodig zijn. Bij deze operatie haalt de vaatchirurg de binnenste laag van de vaatwand - waar de plaque zit - weg. 

 

halsslagader tekening

U kunt hier meer lezen over deze operatie. Het betreft algemene informatie. Voor u persoonlijk kan de situatie anders zijn dan hier wordt beschreven.

Hoe verloopt de behandeling?

Hier vindt u alle belangrijke informatie over de behandeling.

Praktische tips

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Opleidingsziekenhuis

In het JBZ leiden we verpleegkundigen, coassis­tenten, artsen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat bij uw afspraak soms meerdere zorgverleners aanwezig zijn. En het kan zijn dat u onderzocht of behan­deld wordt door een zorgverlener in opleiding. Deze zorgverlener werkt altijd onder supervisie van een gekwali­ficeerde zorgverlener.

Bekijk uw zorgverzekering

Controleer zelf vóór een afspraak in het JBZ of uw zorg wordt vergoed:

  • Bekijk hier met welke zorgverzekeraars het JBZ een contract heeft.
  • Het hangt ook af van uw polis of uw zorgverzekeraar alle zorg volledig vergoedt.
  • Onze zorg valt voor volwassenen onder het wettelijk eigen risico. Dit betekent dat u ieder jaar eerst een bedrag zelf moet betalen, voordat uw zorgverzekeraar kosten gaat vergoeden. 

Gegevens delen

Wilt u dat zorgverleners buiten het Jeroen Bosch Ziekenhuis uw medische gegevens kunnen inzien? Dan moet u het JBZ toestemming geven om uw gegevens beschikbaar te stellen.

Betrokken afdelingen

Code CHI-036a
Laatste revisie: 9 september 2025 - 13:28
Hoe verloopt de behandeling?

Halsslagader operatie bij CVA of TIA (carotis end arteriëctomie - CEA)

Een vernauwde halsslagader kan behandeld worden met medicijnen, een operatie, of een dotterbehandeling. Bij een dotterbehandeling wordt een zogenaamde ‘stent’ in de slagader geplaatst. Wat voor u de beste behandeling is, hangt af van de ernst van de vernauwing en uw lichamelijke conditie. Uw vaatchirurg bespreekt dit met u.

Als u een ernstige vernauwing (van ongeveer 50% of meer) hebt én een TIA of herseninfarct (beroerte) hebt meegemaakt, adviseert uw arts meestal een operatie. Als de halsslagader is afgesloten (dus al helemaal dicht zit), is een operatie niet meer zinvol.

De keuze voor wel of niet opereren, moet heel goed overwogen worden. De operatie aan de halsslagader kan namelijk een herseninfarct veroorzaken, terwijl deze juist bedoeld is om een herseninfarct te voorkomen. Rond de operatie is er een kans van 0 tot 2% op een herseninfarct. Door niet te opereren, lopen patiënten 30 tot 50% kans op een herseninfarct binnen 5 jaar.

Informatiefolders voorbereiding opname en operatie

Het is belangrijk dat u zich goed voorbereid op deze operatie. Lees daarom de informatie: 'Anesthesie en voorbereiding op een operatie of onderzoek' goed door en volg de instructie voor het nuchter zijn voor de operatie.  

U wordt voor deze operatie opgenomen. Lees hierover de informatie: Voorbereiding op een (dag)opname in het ziekenhuis.

Bij de halsslagader operatie haalt de vaatchirurg de binnenste laag van de vaatwand - waar de plaque zit - weg. De operatie wordt bijna altijd gedaan onder onder algehele anesthesie en heel soms onder plaatselijke verdoving.

Meestal zit de vernauwing op de plaats waar de halsslagader zich splitst. De vaatchirurg maakt bij deze operatie een snede ergens op de lijn van de kaakhoek (het oorlelletje), richting het sleutelbeen. De wond geneest doorgaans mooi en het litteken zal na verloop van tijd grotendeels verdwijnen.

Bij deze operatie is het nodig om de vernauwde halsslagader af te klemmen. Hierdoor zou na een paar minuten een zuurstoftekort in de hersenen kunnen ontstaan. Of dit gebeurt hangt af van de vraag of het bloed via de andere slagaders in de hals gemakkelijk naar alle hersenslagaders kan stromen. Daarom houden we tijdens de operatie goed in de gaten of er voldoende bloed naar de hersenen stroomt. Dit doen we met een EEG (pijnloos hersenfunctieonderzoek) en soms ook met een Doppler-apparaat. (Als u onder plaatselijke verdoving wordt geopereerd, krijgt u tijdens de operatie regelmatig de opdracht om met bijvoorbeeld de hand een opdracht uit te voeren, bijvoorbeeld in iets te knijpen.)

Als blijkt dat de bloedtoevoer naar de hersenen tijdens het afklemmen van de halsslagader onvoldoende is, herstelt de chirurg dit zo snel mogelijk door tijdelijk een shunt te plaatsen. Een shunt is een flexibel kunststof buisje waarmee het bloed omgeleid wordt.

Na de operatie wordt de opening in de halsslagader meestal gesloten met behulp van een zogenaamde patch. Dit is een stukje kunststof of een stukje vaatwand van een ader uit de lies of enkel. Zo wordt de slagader op die plek wijder dan voor de ingreep het geval was.

Geen enkele operatie is zonder risico’s. Er zijn complicaties die bij iedere operaties kunnen voorkomen, zoals een wondinfectie, hartinfarct, longontsteking, trombose of longembolie (een stolsel in de bloedvaten in de longen).

Bij deze operatie kunnen nog een paar specifieke complicaties optreden:

Tijdens - of vlak na - de operatie kunnen er bloedstolsels losraken die een herseninfarct kunnen veroorzaken. De kans hierop is klein (0 tot 2%). Aangezien deze operatie juist wordt uitgevoerd om een herseninfarct te voorkomen, is dit een ernstige complicatie. Tijdens de operatie bewaken we uw hersenen door continu een elektro encephalografie (EEG) te maken. Mensen met een vernauwing in de halsslagader hebben vaak ook vernauwingen in de kransslagaders van het hart. Zij kunnen tijdens de operatie een hartinfarct krijgen. Vanwege deze  risico’s is er een kleine kans op overlijden.

Omdat u aan de bloedvaten wordt geopereerd en bloedverdunnende medicijnen krijgt toegediend tijdens de operatie, bestaat er een verhoogde kans op een bloeding na de operatie. Dan is het soms nodig terug te gaan naar de operatiekamer om de bloeding te stelpen. Behalve deze tweede operatie heeft dit geen nadelige gevolgen.

Minder ernstige, maar toch vervelende complicaties kunnen optreden wanneer er tijdens de operatie zenuwen in het de hals beschadigen. Slikstoornissen of problemen aan de stemband (heesheid) kunnen daarvan het gevolg zijn. 

U kunt na de operatie ook last hebben van een doof gevoel of tintelingen van de oorlel, kaak of mondhoek. Dit komt doordat de chirurg tijdens de operatie een zenuwtakje door moet snijden. Dit is nodig om de halsslagader te kunnen bereiken en niet te vermijden.  Het zenuwtakje verzorgt het gevoel van een stukje van de kin. Na de operatie voelt een deel van de kin aan de geopereerde zijde ‘doof’ aan, zoals een tandartsverdoving. Na verloop van tijd verdwijnt dit gevoel.

Na de operatie kan uw bloeddruk tijdelijk verhoogd zijn en hebt u medicijnen nodig om de bloeddruk te verlagen. Bij een verhoogde bloeddruk na een carotis-endarteriëctomie bestaat een kleine kans op het optreden van hersenoedeem. Dit kan een reden zijn om u na de operatie enige tijd in het ziekenhuis opgenomen te houden.

De meeste patiënten herstellen na deze operatie snel. Het duurt enkele weken voor uw hals er weer normaal uitziet en minder gevoelig wordt. Het bewegen van uw lichaam en het afzetten met de armen bij het zitten en liggen kan pijnlijk zijn, maar de halsslagader zelf ondervindt daar geen hinder van.

Na de operatie kan uw bloeddruk tijdelijk verhoogd zijn. 

Controleafspraken

Drie maanden na de operatie komt u naar de polikliniek Chirurgie voor controle. Een afspraak hiervoor krijgt u mee bij ontslag. Voordat u bij de vaatchirurg komt krijgt u een duplexonderzoek van de halsvaten. De vaatchirurg kan de halsslagaders dan goed beoordelen. Na een jaar wordt deze poliklinische controle herhaald. Daarna blijft u soms onder controle van de vaatchirurg.

  • Als er hechtingen zijn gebruikt die niet vanzelf oplossen, dan worden deze 12 tot 14 dagen na de operatie verwijderd op de wondpoli. 
  • U mag de pleisters na 2 dagen verwijderen en de volgende dag mag u douchen. U mag de eerste 2 weken na de operatie niet in bad. 
  • Na de operatie kan uw hals gevoelloos aanvoelen. Het gevoel in de hals kan blijvend verloren zijn. Tijdens de operatie worden soms gevoelszenuwen doorgesneden om de halsslagader te bereiken. Het herstel van de zenuwen kan tussen de 6 en 12 maanden na de operatie plaatsvinden.
  • De wond in uw hals kan nog wat dik zijn. Dit herstelt vanzelf. 

Na ontslag uit het ziekenhuis kunt u uw dagelijkse activiteiten weer opbouwen. Bespreek met uw arts wanneer u uw werk weer kunt hervatten. 

Leefregels algemeen

  • We adviseren u te stoppen met roken.
  • Zorg voor voldoende lichaamsbeweging, maar neem op tijd rust. Luister naar uw eigen lichaam. 
  • Na een TIA of herseninfarct mag u volgens de wet - óf minimaal 2 weken óf minimaal 3 maanden - niet autorijden. Wat voor u van toepassing is hangt af van uw uitval. Uw behandelaar kan u vertellen welke regels voor u van toepassing zijn. Het CBR onderzoekt of u weer veilig kunt rijden. Uw behandelend neuroloog is niet degene die u weer toestemming mag geven voor het autorijden. Hij of zij zal ook niet voor u een CBR-verklaring invullen. Voor meer informatie en de wettelijke rijgeschiktheidsregels verwijzen wij u naar de website van het CBR (https://www.cbr.nl)
  • Ga pas weer fietsen als u dit goed en zelfverzekerd kunt doen.

Registratie van uw implantaat

Het JBZ registreert de gegevens van een ingebracht implantaat in uw dossier. U kunt deze gegevens zien in uw MijnJBZ onder het kopje ‘Dossier’ en vervolgens ‘Implantaten’. De informatie over uw implantaat staat ook in uw ontslagbrief. Staat een implantaat niet in uw MijnJBZ? Neem dan contact op met de polikliniek waar u onder behandeling bent.

Het JBZ levert de informatie over ingebrachte implantaten aan bij het Landelijke Implantaten Register (LIR). Dit is wettelijk verplicht. In het register staan alleen gegevens over het implantaat en niet uw patiëntgegevens. Mocht er een probleem optreden met een bepaald implantaat, dan neemt het LIR contact op met de zorgverleners die de implantaatgegevens hebben aangeleverd, zodat zij hun patiënten kunnen informeren.

Wanneer moet u contact opnemen met het ziekenhuis?

  • Bij flinke/sterk toenemende hoofdpijn, zwelling van de hals of andere neurologische problemen. De klachten kunnen tot 4 weken na de operatie ontstaan.
  • Bij ontstekingsverschijnselen van de wond (roodheid, warmte, zwelling en/of pus). 
  • Bij koorts hoger dan 38,5°C. 

Hoe neemt u contact op?

Maakt u gebruikt van thuismonitoringscentrum, neem dan contact op via de Luscii app. 

Anders belt u naar het ziekenhuis. Tijdens kantoortijden belt u naar de polikliniek Chirurgie, telefoonnummer: (073) 553 60 05. 

Heeft u een probleem buiten kantoortijden dat echt niet kan wachten? Bel dan naar de afdeling Spoedeisende Hulp, (073) 553 27 00.

Heeft u nog vragen?

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan kunt u bellen naar de polikliniek Chirurgie, telefoonnummer: (073) 553 60 05.