Headerafbeelding
Operatiedossier Operatiekamer 2
Behandeling

Liesbreukoperatie

Als u een liesbreuk heeft, is soms een operatie nodig.

Hier vindt u meer informatie over de operatie, de voorbereiding hierop en het herstel na de ingreep.

Hoe verloopt de behandeling?

Hier vindt u alle belangrijke informatie over de behandeling.

Praktische tips

Wat neemt u mee bij een (dag)opname?

Als u voor een opname of dagopname naar het ziekenhuis komt, neem dan uw geldig identiteitsbewijs mee. Maar bijvoorbeeld ook de medicijnen die u thuis gebruikt. Hier vindt u een overzicht van alles wat u mee moet nemen.

Bekijk uw zorgverzekering

Het is uw eigen verantwoordelijkheid na te gaan of u verzekerd bent voor de zorg waarvoor u naar het Jeroen Bosch Ziekenhuis komt. Bekijk van tevoren uw polisvoorwaarden of informeer bij uw zorgverzekeraar.

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Opleidingsziekenhuis

In het JBZ leiden we verpleegkundigen, coassis­tenten, artsen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat bij uw afspraak soms meerdere zorgverleners aanwezig zijn. En het kan zijn dat u onderzocht of behan­deld wordt door een zorgverlener in opleiding. Deze zorgverlener werkt altijd onder supervisie van een gekwali­ficeerde zorgverlener.

Betrokken afdelingen

Code CHI-012
Laatste revisie: 10 januari 2024 - 14:19
Hoe verloopt de behandeling?

Liesbreukoperatie

Opleidingsziekenhuis

In het Jeroen Bosch Ziekenhuis neemt de opleiding van verpleegkundigen, artsen en andere zorgverleners een belangrijke plaats in. Op de afdelingen Chirurgie komt u daarom zowel chirurgen als chirurgen in opleiding tegen. De chirurg (of chirurg in opleiding) die u op polikliniek spreekt, is in principe dezelfde chirurg die u opereert. Mocht dit onverwachts anders zijn, dan informeren we u hierover zo vroeg mogelijk. De chirurgen in opleiding werken altijd onder supervisie van een gekwalificeerde chirurg. 

Kunt u op de vastgestelde opnamedatum niet komen?

Belt u dan zo snel mogelijk, maar uiterlijk een werkdag voor de opnamedatum, naar de polikliniek. Bent u de dagen voor de operatie erg verkouden? Moet u veel hoesten of heeft u koorts? Neemt u dan minimaal 24 uur van tevoren contact op met de polikliniek.

Preoperatieve Screening en Centraal Apotheek Punt

Het is belangrijk dat u goed en veilig wordt voorbereid op de operatie.

Daarom wordt u enige tijd voor uw opname in het ziekenhuis gebeld door het Centraal Apotheek Punt (CAP) en door de afdeling PreOperatieve Screening (POS)

De medewerker van het CAP controleert met u de medicatie die u (eventueel) gebruikt. De medewerker van de POS stelt u een aantal vragen over uw thuissituatie en over uw gezondheid.

De anesthesist kan het om medische redenen nodig vinden dat u naar de afdeling Preoperatieve Screening in het ziekenhuis komt. Deze afspraak duurt dan ongeveer 1 uur.

Let op! De gesprekken met het CAP en POS zijn belangrijk; uw operatie kan zonder deze gesprekken niet door gaan. 

Op www.jbz.nl/anesthesie leest u meer over de verdoving en bewaking tijdens de operatie. Als u hierover vragen heeft, kunt u deze stellen tijdens het gesprek met de POS-medewerker.

Informatieboekje voorbereiding opname

Van de afdeling Preoperatieve Screening (POS) krijgt u een informatieboekje. Hierin leest u belangrijke informatie die u nodig heeft bij de voorbereiding op uw (dag)opname. U krijgt het boekje als papieren versie en/of als digitale versie in uw MijnJBZ. Lees dit boekje goed door!

Nuchter zijn

Opereren kan alleen als u nuchter bent. ‘Nuchter’ betekent dat uw maag leeg is. Zo wordt voorkomen dat de inhoud van uw maag tijdens de operatie in de luchtpijp en longen terechtkomt. Dit zou tot ernstige complicaties kunnen leiden.

U moet voor een operatie altijd nuchter zijn, ook als u een regionale verdoving (bijvoorbeeld ruggenprik) krijgt. Om te zorgen dat u nuchter bent, houdt u zich aan de volgende regels:

Tot 6 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag normaal eten en drinken.

Vanaf 6 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag niets meer eten (ook geen snoepjes). U mag nog wel kauwgom kauwen, maar u mag de kauwgom niet doorslikken. 
  • U mag nog wel drinken: water, helder appelsap, thee of koffie zonder melk (eventueel met zoetjes of suiker).
  • U mag niet meer drinken: melk(producten), koolzuurhoudende dranken of alcohol.

Vanaf 2 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag niets meer eten en drinken (ook geen snoepjes). U mag nog wel kauwgom kauwen, maar u mag de kauwgom niet doorslikken. Gooi de kauwgom weg als u naar de operatieafdeling gaat.
  • Een slokje water om medicijnen in te nemen - of bij het tandenpoetsen - mag wel.

Na opname op de afdeling: 

  • Na opname kunt u nog tot 300 ml ranja (dat zijn 2 glaasjes) met paracetamol op de afdeling van opname aangeboden krijgen. 

Als u een dag vóór de operatie wordt opgenomen, volgt u de instructies van de verpleegafdeling over het nuchter zijn.  

Zelf regelen

U moet zelf een aantal zaken regelen voor de operatie:

  • Meestal mag u 2 tot 3 uur na de operatie weer naar huis. Het is belangrijk dat u van tevoren regelt dat een familielid of kennis u naar huis brengt. Omdat het tijdstip niet precies bekend is, kunt u afspreken dat deze persoon telefonisch bereikbaar is. Geef de naam en het telefoonnummer van deze persoon ook door aan de verpleegkundige van de afdeling Dagbehandeling.
  • U mag de eerste nacht niet alleen thuis zijn. Woont u alleen? Regel dan dat een kennis of familielid de eerste nacht bij u in huis blijft.
  • Meestal heeft u na de operatie geen thuiszorg nodig. Wel is het prettig als u de eerste 2 weken hulp kunt krijgen van familie of bekenden bij het huishouden.
  • Let op! U mag het operatiegebied niet zelf ontharen. Uit onderzoek is gebleken dat de kans op een infectie groter is als er onthaard wordt. Als er haren in de weg zitten, worden deze in het ziekenhuis verwijderd. Bent u gewend om het operatiegebied te ontharen? Dan vragen wij u dit minstens 7 dagen vóór de operatie niet te doen.

Waar meldt u zich?

Op de dag van de opname meldt u zich bij de Infobalie bovenaan de roltrap. Daar wordt u doorverwezen naar de juiste verpleegafdeling.

Voor de behandeling

U wordt voor deze operatie meestal opgenomen op de afdeling Dagbehandeling. Een verpleegkundige van deze afdeling brengt u in een bed naar de operatieafdeling.

Tijdens de behandeling

Op de operatieafdeling krijgt u een infuus in uw arm. Hiermee worden medicijnen en vocht toegediend. U krijgt voor de zekerheid al voor de operatie antibiotica toegediend via het infuus. Zo wordt voorkomen dat de wond na de operatie gaat ontsteken.

De operatie duurt ongeveer 30 minuten.

De operatietechniek

Er zijn verschillende technieken om een liesbreuk te opereren. Er zijn:

  • ‘open’ technieken, ook wel ‘voorste benadering’ genoemd;
  • ‘laparoscopische’ technieken, ook wel ‘kijkoperatie’ of ‘achterste benadering’ genoemd.

In het JBZ wordt geopereerd volgens een ‘open’ techniek, het Prolene Hernia Systeem of een laparoscopische techniek (TEP). 

Liesbreuk matje

De PHS-techniek

Bij de PHS techniek maakt de chirurg een snee van ongeveer 5 centimeter op de plaats van de breuk. De chirurg zorgt ervoor dat het buikvlies niet meer uitstulpt. Om een nieuwe liesbreuk te voorkomen, wordt er een kunststof matje aan de binnenkant van de spierlaag gelegd. Dit matje is in het midden verbonden met een ander matje dat tussen de spierlagen komt te liggen. Dit PHS-matje bedekt en versterkt de plaats van de breuk zonder dat het weefsel onder spanning bij elkaar wordt getrokken. Het PHS-matje:

  • wordt meestal goed door het lichaam verdragen;
  • is makkelijk te plaatsen door de chirurg;
  • is veilig in gebruik;
  • en heeft bewezen goede resultaten op lange termijn.

Een andere bekende ‘open’ operatie is de ‘Lichtensteintechniek’. Hierbij wordt alleen een matje tussen de spierlagen gelegd. Dit matje moet worden vastgezet met hechtingen rondom de hele mat, omdat de mat bovenop de breuk wordt geplaatst en daarmee de breuk wegduwt.

De TEP-techniek

Bij de TEP worden er via 3 kleine wondjes in de onderbuik (waarbij de camera via de navel wordt ingebracht) koolzuurgas ingebracht in de ruimte tussen het buikvlies en de spieren. De chirurg maakt de breukzak vrij en brengt deze terug in de buik. Vervolgens wordt een kunststof matje aangebracht aan de binnenzijde tegen de buikspieren, zodat de breukpoort afgedekt wordt. Door het koolzuurgas te laten ontsnappen valt de ruimte weer samen zodat het matje op zijn plaats blijft liggen. Door inspanning of persen wordt het matje extra stevig op zijn plaats geduwd.

Welke techniek wordt bij u toegepast?

De chirurg bespreekt met u op de polikliniek of er een voorkeur bestaat voor 1 van beide technieken. Anders is het afhankelijk van de expertise van de chirurg welke techniek gebruikt wordt. 

De verdoving

Bij de PHS-techniek is spinale verdoving (een ruggenprik) of algehele narcose mogelijk. Bij een ruggenprik is alleen uw onderlichaam verdoofd en bent u gewoon wakker tijdens de operatie. De anesthesioloog kan er ook voor zorgen dat u slaapt tijdens de operatie. U kunt ook kiezen voor een algehele narcose. Bij een TEP is een algehele narcose noodzakelijk. Aan het einde van de operatie krijgt u alvast een lokale verdoving tegen de eerste pijn na de operatie. 

Registratie van uw implantaat

Het JBZ registreert de gegevens van een ingebracht implantaat in uw dossier. U kunt deze gegevens zien in uw MijnJBZ onder het kopje ‘Dossier’ en vervolgens ‘Implantaten’. De informatie over uw implantaat staat ook in uw ontslagbrief. Staat een implantaat niet in uw MijnJBZ? Neem dan contact op met de polikliniek waar u onder behandeling bent.

Het JBZ levert de informatie over ingebrachte implantaten aan bij het Landelijke Implantaten Register (LIR). Dit is wettelijk verplicht. In het register staan alleen gegevens over het implantaat en niet uw patiëntgegevens. Mocht er een probleem optreden met een bepaald implantaat, dan neemt het LIR contact op met de zorgverleners die de implantaatgegevens hebben aangeleverd, zodat zij hun patiënten kunnen informeren.

Na de operatie komt u eerst op de uitslaapkamer. Als uw bloeddruk, hartslag en andere waarden goed zijn, brengt een medewerker u terug naar de verpleegafdeling.

Misselijkheid

Aan het eind van de operatie geven we u uit voorzorg een middel tegen misselijkheid. Toch kan misselijkheid niet altijd voorkomen worden. Vertel het aan de verpleegkundige als u misselijk bent. Ook op de verpleegafdeling kunt u hier iets voor krijgen.

Pijn

Aan het einde van de operatie wordt de wond plaatselijk verdoofd met een pijnstillend middel. Na de operatie is de pijn daardoor meestal goed te verdragen en te onderdrukken met pijnstillers.

Na de operatie vraagt de verpleegkundige een paar keer hoeveel pijn u heeft op dat moment. De pijn geeft u een cijfer tussen de 0 en 10. 0 betekent géén pijn en 10 is de ergst denkbare pijn. Daarnaast wordt er gevraagd of de pijn een belemmering voor u is bij hoesten, bewegen of doorademen. Bij een cijfer van 4 of hoger heeft u matige tot ernstige pijn. U heeft dan extra medicatie nodig om de pijn te verminderen. Een pijncijfer lager dan 4 betekent dat de pijn voor u draaglijk is.

Het is belangrijk dat u aan de verpleegkundige laat weten hoe het met de pijn is. De pijnmedicatie kan dan op tijd aangepast worden als dat nodig is.

Risico's

Zoals bij iedere operatie is er ook bij een liesbreukoperatie een kleine kans op complicaties. Ondanks deze kleine kans vinden wij het belangrijk om een aantal problemen te noemen die kunnen optreden na een liesbreukoperatie:

Een nabloeding

Bij een forse nabloeding, waarbij de zwelling steeds groter wordt en de huid strak gespannen staat, kan een nieuwe operatie nodig zijn. Hierbij worden de bloedstolsels verwijderd, waarna u sneller herstelt.

Infectie (abces) van de wond

Als de wond ontsteekt, wordt de huid rood of lekt er vocht uit de wond. Vaak heeft u dan ook koorts. Bij een wondinfectie verwijderen we de hechtingen om de wond elke dag te kunnen uitspoelen. Soms moeten patiënten met een wondprobleem langer in het ziekenhuis blijven tot de verzorging thuis goed mogelijk is. Heel soms infecteert het ingebrachte kunststof matje. Na behandeling van de infectie kan het matje gelukkig meestal wel blijven zitten.

Gevoelloosheid of pijn door zenuwschade

In de lies lopen een paar gevoelszenuwen. En bij de man ook nog de zaadleider en de bloedvaten naar de teelbal. Ernstige kneuzing of schade aan de zenuw kan gevoelloosheid of pijnklachten in het liesgebied of in de balzak veroorzaken. Meestal verdwijnt deze pijn vanzelf. Soms kan de pijn ernstig zijn en veel last veroorzaken. Injecties met verdovende middelen kunnen dan helpen. Heel soms is een nieuwe operatie nodig om een beschadigde of beklemde zenuw te bevrijden.

Bij beschadiging van de zaadleider kan onvruchtbaarheid optreden. De kans hierop wordt groter als u geopereerd moet worden aan beide liezen. Als de bloedvaten naar de teelbal beschadigen, kan de teelbal na een pijnlijke periode kleiner worden.

Chronische pijn

Chronische pijn is pijn die u langer dan 3 maanden blijft voelen. De kans op de chronische pijn na een liesbreukoperatie is wereldwijd ongeveer 10%. Dit is best hoog. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat dit na behandeling van een liesbreuk met de PHS-techniek in het Jeroen Bosch Ziekenhuis 1,8% is na 5 jaar.

Naar huis

De verpleegkundige vertelt u wanneer u naar huis mag. Meestal is dit 2 tot 3 uur na de operatie. De verpleegkundige geeft u informatie over de nazorg thuis en een recept voor pijnstillers. 

Meteen na de operatie kunt u uw eigen medicijnen weer innemen volgens voorschrift. Bent u bekend bij de Trombosedienst? Dan spreken zij met u af wanneer u uw bloedverdunners na de operatie weer mag innemen.

Meestal wordt de wond gesloten met een oplosbare hechting. Heel soms zijn er hechtingen zichtbaar aan de buitenzijde; dan mogen deze 8 tot 10 dagen na de operatie verwijderd worden bij de huisarts.

Leefregels en adviezen

Uw lichaam heeft tijd nodig om te genezen. U kunt zich na de operatie moe voelen. Uw lichaam moet herstellen van een operatie. Ook kan uw reactievermogen wat vertraagd zijn. De adviezen die we u meegeven helpen bij de genezing. Ook heeft u hierdoor een kleinere kans op eventuele complicaties.

De eerste 3 dagen na de operatie mag u niet douchen. De wond moet droog blijven. Daarna mag u douchen. Als dat nodig is, kunt u een nieuwe pleister op de wond doen. Tot de hechtingen zijn opgelost of zijn verwijderd, mag u niet in bad of zwemmen.

Goed bewegen na de operatie is belangrijk om trombose en longproblemen te voorkomen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. U mag de eerste week na de operatie geen zware dingen tillen. Verder zijn alle activiteiten, die u kunt doen zonder al te veel moeilijkheden of pijn, toegestaan. Ook wandelen en fietsen. Luister daarbij goed naar uw eigen lichaam. Als dat allemaal goed gaat, kunt u uw activiteiten snel uitbreiden. Dit geldt ook  voor het opnieuw beginnen met uw werk en sporten.

Bloeduitstorting

Vaak treedt er na enkele dagen een blauwe verkleuring op in het wondgebied. Deze bloeduitstorting kan uitzakken naar de basis van de penis en de balzak bij de man en naar de grote schaamlip bij de vrouw. Dat is niet erg en verdwijnt vanzelf na enkele weken.

Wanneer zich veel bloed ophoopt in het operatiegebied en u een pijnlijke harde zwelling voelt, spreken we van een hematoom. Dit wordt ook wel een grotere bloeduitstorting genoemd. Dit komt gelukkig bijna nooit voor. Soms komt het voor bij het gebruik van bloedverdunnende middelen. Meestal kan dit worden afgewacht. Soms is opnieuw een operatie nodig om het bloedstolsel te verwijderen.

Zwelling

Na de operatie is er soms een zwelling voelbaar op de plaats waar de breuk zat. Het gaat hierbij om een seroom: een opeenhoping van wondvocht op de plek waar vroeger de breukzak zat. Meestal verdwijnt deze spontaan na enkele weken. In zeldzame gevallen is het nodig het vocht met een naald weg te halen.

Obstipatie

Sommige patiënten krijgen na de operatie last van obstipatie (verstopping). Het kan geen kwaad om na de operatie te persen, maar het is prettiger om het ongemak van eventuele obstipatie te voorkomen. Zorg dat u voldoende drinkt (ongeveer 2 liter per dag) en gebruik zo nodig een laxeermiddel.

Een nieuwe liesbreuk (recidiefbreuk)

Er kan opnieuw een breuk ontstaan in het geopereerde gebied. Bij zo’n recidiefbreuk bespreekt de behandelend chirurg met u hoe de breuk hersteld moet worden. Soms is een nieuwe operatie nodig.

Wanneer moet u contact opnemen met het ziekenhuis?

Neem zelf contact op met het ziekenhuis in de volgende gevallen:

  • Als u een blaaskatheter heeft gehad en 6 uur na de operatie nog niet spontaan heeft geplast.
  • Als binnen 24 uur na de operatie de pijn en zwelling steeds erger worden en de huid op de plaats van de wond strak gespannen staat.
  • Als de wond erg begint te bloeden.
  • Als u na de operatie met een epidurale verdoving last heeft gekregen van hoofdpijn en deze na 24 uur nog steeds niet is verdwenen.
  • Als u binnen 48 uur na de operatie koorts krijgt boven de 38.5°C.

Wat doet u bij problemen thuis ?

Krijgt u vóór uw controleafspraak meer pijn of blijft u pijn houden? Of zijn er andere problemen die te maken hebben met de operatie? Tijdens kantoortijden belt u naar de polikliniek Chirurgie telefoonnummer: (073) 553 60 05. In dringende gevallen buiten kantoortijden belt u met de afdeling Spoedeisende Hulp, telefoonnummer: (073) 553 27 00.

Bij vragen of problemen ná uw eerste controleafspraak belt u uw huisarts.

Heeft u geen controleafspraak in het ziekenhuis? Dan belt u met het ziekenhuis bij problemen in de eerste 10 dagen na de operatie. Ná 10 dagen belt u met uw huisarts.

Tenslotte

In het Jeroen Bosch Ziekenhuis is er speciale aandacht voor de medische en verpleegkundige zorg voor patiënten met een liesbreuk. U komt op een speciaal spreekuur en u wordt op dezelfde dag geopereerd als een aantal andere patiënten met een liesbreuk. Hierdoor kunt u snel terecht en krijgt u de beste zorg. Mocht u suggesties hebben hoe wij onze zorg kunnen verbeteren, dan horen wij dit graag. Uiteraard vinden wij het ook prettig om te horen waar u tevreden over bent.

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen over medicijnen of over de operatie? Bel dan met de polikliniek Chirurgie, telefoonnummer: (073) 553 60 05.

Heeft u vragen over de voorbereiding op de opname? Bel dan met het Planbureau, telefoonnummer: (073) 553 60 20.

Heeft u vragen over het verblijf op de verpleegafdeling? Bel dan met afdeling Dagbehandeling, telefoonnummer: (073) 553 64 00.