Headerafbeelding
Operatiedossier Operatiekamer 2
Behandeling

Kijkoperatie voor het herstel van een vaginale verzakking

Als een verzakking na een eerdere operatie terugkomt, kan een kijkoperatie voor het herstellen van deze verzakking een mogelijkheid zijn.

Tijdens de operatie brengt de gynaecoloog de uitgezakte baarmoeder of vaginatop met de vaginawanden weer terug op de plaats. De operatie noemen we sarcocolpopexie. De operatie gebeurt onder algehele anesthesie via een kijkoperatie. Het is goed om te weten wat de operatie inhoudt.

Lees meer

Implantaat

Vaak gebeurt de eerste verzakkingsoperatie via de vagina. Ontstaat er na deze vaginale operatie nog een keer een verzakking? Dan lijkt uw steunweefsel niet sterk genoeg voor het ondersteunen van uw bekkenbodem. Voor meer stevigheid kunnen we dan een implantaat plaatsen onder in de buikholte. Dit implantaat is een open geweven gaas van soepel kunststof.

Hoe verloopt de behandeling?

Hier vindt u alle belangrijke informatie over de behandeling.

Praktische tips

Wat neemt u mee?

Bij iedere afspraak in het ziekenhuis neemt u mee:

  • een geldig legitimatiebewijs
  • uw JBZ-patiëntenpas
  • uw Actueel Medicatie Overzicht (AMO).

Hier vindt u meer informatie over wat u moet meenemen.

Opleidingsziekenhuis

In het JBZ leiden we verpleegkundigen, coassis­tenten, artsen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat bij uw afspraak soms meerdere zorgverleners aanwezig zijn. En het kan zijn dat u onderzocht of behan­deld wordt door een zorgverlener in opleiding. Deze zorgverlener werkt altijd onder supervisie van een gekwali­ficeerde zorgverlener.

Bekijk uw zorgverzekering

Het is uw eigen verantwoordelijkheid na te gaan of u verzekerd bent voor de zorg waarvoor u naar het Jeroen Bosch Ziekenhuis komt. Bekijk van tevoren uw polisvoorwaarden of informeer bij uw zorgverzekeraar.

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Meer informatie

Code GYN-742
Laatste revisie: 8 juni 2023 - 13:07
Hoe verloopt de behandeling?

Kijkoperatie voor het herstel van een vaginale verzakking

Kunt u op de vastgestelde opnamedatum niet komen?

Belt u dan zo snel mogelijk, maar uiterlijk een werkdag voor de opnamedatum, naar de polikliniek. Bent u de dagen voor de operatie erg verkouden? Moet u veel hoesten of heeft u koorts? Neemt u dan minimaal 24 uur van tevoren contact op met de polikliniek.

Preoperatieve Screening en Centraal Apotheek Punt

Het is belangrijk dat u goed en veilig wordt voorbereid op de operatie.

Daarom wordt u enige tijd voor uw opname in het ziekenhuis gebeld door het Centraal Apotheek Punt (CAP) en door de afdeling PreOperatieve Screening (POS)

De medewerker van het CAP controleert met u de medicatie die u (eventueel) gebruikt. De medewerker van de POS stelt u een aantal vragen over uw thuissituatie en over uw gezondheid.

De anesthesist kan het om medische redenen nodig vinden dat u naar de afdeling Preoperatieve Screening in het ziekenhuis komt. Deze afspraak duurt dan ongeveer 1 uur.

Let op! De gesprekken met het CAP en POS zijn belangrijk; uw operatie kan zonder deze gesprekken niet door gaan. 

Op www.jbz.nl/anesthesie leest u meer over de verdoving en bewaking tijdens de operatie. Als u hierover vragen heeft, kunt u deze stellen tijdens het gesprek met de POS-medewerker.

Informatieboekje voorbereiding opname

Van de afdeling Preoperatieve Screening (POS) krijgt u een informatieboekje. Hierin leest u belangrijke informatie die u nodig heeft bij de voorbereiding op uw (dag)opname. U krijgt het boekje als papieren versie en/of als digitale versie in uw MijnJBZ. Lees dit boekje goed door!

Andere zaken

Inplannen operatie

Na de afspraak op de afdeling POS/Intake krijgt u een telefoontje van een medewerker van de operatieplanning. Zij plant met u een operatiedatum.

Allergie

Bent u overgevoelig voor bepaalde medicijnen, jodium of pleisters? Dan willen wij dat graag voor de operatie weten. Vertel het aan uw arts als hij of zij dit nog niet weet.

Opname ziekenhuis

Tenzij anders met u is afgesproken, blijft u na deze operatie één nacht in het ziekenhuis.

Nuchter zijn

Opereren kan alleen als u nuchter bent. ‘Nuchter’ betekent dat uw maag leeg is. Zo wordt voorkomen dat de inhoud van uw maag tijdens de operatie in de luchtpijp en longen terechtkomt. Dit zou tot ernstige complicaties kunnen leiden.

U moet voor een operatie altijd nuchter zijn, ook als u een regionale verdoving (bijvoorbeeld ruggenprik) krijgt. Om te zorgen dat u nuchter bent, houdt u zich aan de volgende regels:

Tot 6 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag normaal eten en drinken.

Vanaf 6 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag niets meer eten (ook geen snoepjes). U mag nog wel kauwgom kauwen, maar u mag de kauwgom niet doorslikken. 
  • U mag nog wel drinken: water, helder appelsap, thee of koffie zonder melk (eventueel met zoetjes of suiker).
  • U mag niet meer drinken: melk(producten), koolzuurhoudende dranken of alcohol.

Vanaf 2 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag niets meer eten en drinken (ook geen snoepjes). U mag nog wel kauwgom kauwen, maar u mag de kauwgom niet doorslikken. Gooi de kauwgom weg als u naar de operatieafdeling gaat.
  • Een slokje water om medicijnen in te nemen - of bij het tandenpoetsen - mag wel.

Na opname op de afdeling: 

  • Na opname kunt u nog tot 300 ml ranja (dat zijn 2 glaasjes) met paracetamol op de afdeling van opname aangeboden krijgen. 

Als u een dag vóór de operatie wordt opgenomen, volgt u de instructies van de verpleegafdeling over het nuchter zijn.  

Waar meldt u zich?

U meldt zich bij de Infobalie bovenaan de roltrap. Daar wordt u doorverwezen naar de verpleegafdeling.

Voor de behandeling

De verpleegkundige ontvangt u op de afdeling en bereidt u verder voor op de behandeling. Als u aan de beurt bent voor de operatie, brengt de verpleegkundige van de afdeling u naar het Operatiecentrum

De verpleegkundige brengt u eerst naar de 'holding'. Dit is de voorbereidingsruimte. Hier draagt de verpleegkundige u over aan de anesthesiemedewerker.

Op de holding sluiten we u aan op bewakingsapparatuur. U krijgt plakkers op de borst om de hartslag te meten en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Ook krijgt u een band om uw arm waarmee de bloeddruk wordt gemeten. Verder krijgt u een infuus in uw hand of arm. Hierdoor kunnen we u medicijnen geven.

Het kan zijn dat de operateur en/of de anesthesioloog daarna nog langskomen om een paar laatste vragen te stellen. We brengen u vervolgens naar de operatiekamer.

Tijdens de behandeling

Deze operatie wordt gedaan door 2 gynaecologen/medisch specialisten. Bij de operatie brengt de gynaecoloog de uitgezakte vaginatop met de vaginawanden weer terug op de plaats. De normale ligging en de functie van de vagina wordt daarmee hersteld.

De gynaecoloog maakt 5 snedes (+/-8 mm) in de buik. Door deze openingen brengt de gynaecoloog de instrumenten in uw buikholte. Als eerste maakt de gynaecoloog een snee van ongeveer 1 centimeter net boven de navel. Hierdoor wordt de buik gevuld met onschadelijk koolzuurgas. De buik wordt groter en zo ontstaat er ruimte in de buik om de verschillende organen te zien. Via deze opening brengt de gynaecoloog de camera, een laparoscoop, in de buik en sluit deze aan op een videocamera. Daarna worden via de 4 andere snedes de instrumenten in de buik gebracht.

Bij deze ingreep wordt gebruik gemaakt van een robot. De armen van een robot worden aan de instrumenten vastgemaakt. De operateur gaat achter de aansturing van de robot zitten en kan zo preciezer te werk gaan, doordat de bewegingen nauwkeuriger zijn en het zicht beter is. De operateur blijft op de operatiekamer vlakbij u.

De gynaecoloog maakt de vagina aan de voorkant los van de blaas en aan de achterkant los van de endeldarm. De top van de vagina wordt vanuit de binnenkant bedekt met een onoplosbaar kunststof implantaat. Dit implantaat maakt de arts vast aan het heiligbeen. Wanneer de baarmoeder nog aanwezig is, wordt het implantaat vastgemaakt aan de baarmoedermond.

Daarna bedekt de gynaecoloog het implantaat door een eigen laag weefsel. Dit voorkomt dat de darmen vast komen te zitten aan het implantaat. Het implantaat blijft levenslang in uw lichaam zitten.

De operatie duurt ongeveer 3 uur.

Op de afdeling

  • De eerste dagen na de operatie zijn uw buik en vagina gevoelig. Hiervoor krijgt u medicijnen. De gevoeligheid wordt langzaam minder. Vermijd heftig hoesten. 
  • Soms heeft u ook schouderpijn. Deze pijn wordt veroorzaakt door een onschuldig koolzuurgas dat tijdens de operatie in uw buik is gebracht. Dit prikkelt het middenrif en voelt aan als schouderpijn. Dit verdwijnt meestal binnen 2 dagen.
  • Uw darmen hebben door de narcose en de operatie tijdelijk stilgelegen. Na de operatie komen de darmen langzaam weer op gang. U mag weer eten en drinken als u niet misselijk bent en er zin in heeft. Winden laten is een positief teken. Dat wijst erop dat de darmen weer gaan werken.
  • Tijdens de opname krijgt u spuitjes in uw buik of bovenbeen om trombose te voorkomen.
  • Uw gynaecoloog komt bij u langs op de afdeling voor uitleg over het resultaat van de operatie.

Hoe succesvol is deze behandeling?

Na deze operatie is 90% van de vrouwen opgelucht en tevreden. Bij 5% van de vrouwen komen de verzakkingsklachten weer terug. De oorzaak van de verzakking kan namelijk niet altijd worden verholpen. Oorzaken waardoor klachten opnieuw kunnen ontstaan zijn beschadigd steunweefsel, veel hoesten en persen bij ontlasting. Er bestaat geen behandeling die zekerheid geeft dat een verzakking voor altijd wegblijft. Bij een nieuwe verzakking kijken we opnieuw of en hoe we deze verzakking kunnen behandelen.

Risico's

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. Hieronder worden de meest voorkomende complicaties beschreven:

  • Beschadiging van de blaas, urineleiders of de darm. Dit komt bij 1 tot 3% van de vrouwen voor. Dit is meestal goed te behandelen. De beschadiging wordt tijdens de operatie weer hersteld. Bij een blaasbeschadiging heeft u langer een blaaskatheter nodig.
  • (Na)bloeding. Is er een bloeding tijdens de operatie? Dan wordt deze meteen verholpen. Wordt de bloeding na de operatie ontdekt? Dan is een tweede operatie nodig. Soms is een bloedtransfusie nodig.
  • Blaasontsteking. Een blaasontsteking komt veel voor na een verzakkingsoperatie. Als het nodig is, krijgt u een antibioticum. Een blaasontsteking is daarmee goed te behandelen.
  • Problemen met het op gang komen van het plassen. Dit komt doordat de stand van de blaas en de plasbuis is veranderd en door een zwelling op de plaats waar u geopereerd bent. Soms kan het ook komen dat de bekkenbodem gespannen blijft door pijn. Als u niet goed kunt plassen of de blaas niet voldoende leeg plast, leert u zichzelf te katheteriseren. Het is ook mogelijk dat u voor een wat langere tijd opnieuw een katheter krijgt. Dit probleem is bijna altijd tijdelijk.
  • Urine-incontinentie. Vooral na grote verzakkingen kan het voorkomen dat u ongewenst urine verliest. Dit komt doordat de stand van de blaas is veranderd. Dit is meestal niet goed te voorspellen. Voor de operatie was de afsluiting van de plasbuis al niet goed. Maar door de grote verzakkingsbal werd de plasbuis dichtgedrukt en wordt nu ‘ontmaskerd’. Het is dus geen complicatie van de operatie. Meestal is dit goed te herstellen met een kleine operatie of bekkenbodemtraining.
  • Seksuele problemen. Een verzakking kan seksuele problemen geven. Na herstel van de verzakking is dit vaak beter. Door de operatie kan littekenweefsel ontstaan dat vooral in de eerste periode na de operatie gevoelig kan zijn. Ervaart u seksuele problemen na de operatie? Aarzel dan niet om een afspraak met de gynaecoloog te maken om hierover te praten. Deze problemen kunnen vaak verholpen worden.
  • Soms is de operatie lastig en lukt het niet de verzakking te verhelpen via de kijkoperatie. Dan gebeurt de operatie toch via een snede in de buik. Treedt er een complicatie op? Dan is het soms nodig om een snede in de buik te maken om de complicatie op te lossen. De opname in het ziekenhuis kan dan wat langer zijn.

Specifieke complicaties van het implantaat

  • Zichtbaar worden van het implantaat in de vagina. Het is mogelijk dat een deel van het implantaat zichtbaar wordt in de vaginawand. Dit komt doordat de vaginawand dunner wordt als u ouder wordt. Klachten die u hiervan kunt hebben zijn meer dan normale afscheiding, bloedverlies en pijn. Het kan pijnlijk zijn voor u en/of uw partner tijdens seks. Dit komt bij 2 tot 10% van de vrouwen voor en is goed op te lossen. We behandelen u dan met hormonen, een vaginale crème of vaginale pillen. Of het implantaat moet operatief verwijderd worden.
  • Infectie van het implantaat. Infectie van het implantaat komt met de nieuwe materialen bijna nooit voor, namelijk bij minder dan 1% van alle gevallen. Het kan zijn dat we het implantaat of een deel ervan moeten weghalen.
  • Pijn. Zeer zelden ontstaat er blijvende pijn na de operatie. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat het implantaat krimpt. Deze pijn is moeilijk te behandelen. Het lukt namelijk niet altijd om het implantaat te verwijderen.

Registratie van uw implantaat

Het JBZ registreert de gegevens van een ingebracht implantaat in uw dossier. U kunt deze gegevens zien in uw MijnJBZ onder het kopje ‘Dossier’ en vervolgens ‘Implantaten’. De informatie over uw implantaat staat ook in uw ontslagbrief. Staat een implantaat niet in uw MijnJBZ? Neem dan contact op met de polikliniek waar u onder behandeling bent.

Het JBZ levert de informatie over ingebrachte implantaten aan bij het Landelijke Implantaten Register (LIR). Dit is wettelijk verplicht. In het register staan alleen gegevens over het implantaat en niet uw patiëntgegevens. Mocht er een probleem optreden met een bepaald implantaat, dan neemt het LIR contact op met de zorgverleners die de implantaatgegevens hebben aangeleverd, zodat zij hun patiënten kunnen informeren.

Naar huis

Bent u gezond en zijn er geen problemen na de operatie? Dan mag u de volgende dag weer naar huis.

Uw herstel heeft tijd nodig. Daarom is het belangrijk om het rustig aan te doen. Uw lichaam geeft aan wat u aankunt en het is belangrijk dat u daarnaar luistert. Ga niet te snel te veel doen.

Een week na de operatie belt de verpleegkundige van de polikliniek Gynaecologie om te vragen hoe het met u gaat.

Vaginale zetpillen

Bent u in de overgang of heeft u de overgang al achter de rug? Dan kan de gynaecoloog u adviseren om voor en na de operatie vaginale crème, zetpillen of tabletten met vrouwelijke hormonen te gebruiken. Deze verbeteren de doorbloeding van de vagina, waardoor de vaginawand beter herstelt.

Adviezen voor thuis

Eten en drinken

Om de bekkenbodem niet te veel te belasten is het belangrijk dat de stoelgang altijd soepel verloopt.  Zorg ervoor dat u vezelrijke voeding eet. Voldoende drinken helpt hierbij, minstens 1,5 - 2 liter per dag.

Tillen

Zwaar tillen en zwaardere huishoudelijke bezigheden kunt u de eerste 6 weken na de operatie beter niet doen. Wel kunt u meestal na 1 week weer licht huishoudelijk werk doen.

Douchen, baden en zwemmen

U mag gewoon douchen. U mag wel pas na 6 weken weer in bad en zwemmen.

Werk

Werkt u buitenhuis? Dan adviseren we u om dit de eerste weken niet te doen. Bij lichamelijk zwaar werk is het verstandig nog iets langer te wachten met werken. U kunt dit al voor de operatie met de gynaecoloog en uw bedrijfsarts bespreken. Eventueel kunt u samen met uw bedrijfsarts een plan opstellen.

Wanneer mag ik weer autorijden?

Autorijden, maar ook het besturen van andere vervoersmiddelen mag alleen als u weer goed bent hersteld. Dit zegt de wet. Uw arts kan en mag niet beoordelen of u in staat bent om een auto te besturen. U moet dus zelf een inschatting maken of het veilig en verantwoord is om te rijden na een behandeling. Autorijden doet u altijd op eigen risico. Vanwege de behandeling adviseert de arts u de eerste 2 weken niet zelf auto te rijden. Wij adviseren u om uw autoverzekeringspolis te bekijken omdat ook uw verzekeraar bepaalde eisen kan stellen aan het rijden na een behandeling.

Seksualiteit

We adviseren u om tot de eerste controleafspraak geen seks te hebben. Zo geeft u de vaginawand de kans om te genezen. Tijdens de controleafspraak kijkt de gynaecoloog of de vaginawand goed genezen is. Is dit het geval? Dan kunt u daarna weer seks hebben.

Leefregels voor thuis

0 tot 2 weken

Mag u niet zwaar tillen. Dit betekent dat u niet meer dan 1 tot 2 kilogram mag tillen. Verder adviseren we u de eerste 2 weken geen auto te rijden.

2 tot 6 weken

Mag u niet zwaar tillen. Dit betekent dat u niet meer dan 5 kilogram mag tillen.

Vanaf 6 weken

Mag u:

  • uw dagelijkse activiteiten oppakken;
  • in bad;
  • seks hebben en/of tampons gebruiken;
  • (buitenshuis) werken;
  • meestal weer sporten;
  • fietsen;
  • zwemmen, als u geen bloedverlies meer heeft;
  • meer tillen, tot 15 kilogram.  Niet iedereen tilt op dezelfde manier. Geef geen druk op de bekkenbodem bij kracht zetten of tillen. We weten dat druk op de bekkenbodem klachten kan veroorzaken. Probeer dit door een goede houding en goed spiergebruik te voorkomen. Daarom houden we ongeveer 15 kg aan als maximale belasting van de bekkenbodem. Soms komt het voor dat u zwaarder tilt, bijvoorbeeld een (klein)kind. Dat is niet erg, maar zorg ervoor dat u dit niet blijft doen.

Bekijk het onderstaand filmpje over leefregels voor thuis

Je kunt deze video niet zien. Wat nu?

Je hebt onze cookies (nog) niet geaccepteerd. Daarom kun je deze en andere video's niet bekijken op onze website. Wil je de video's wel kunnen zien? Klik dan op Accepteer cookies. Meer weten? Lees dan onze cookieverklaring.

 

IkHerstel app

Misschien heeft uw zorgverlener met u gesproken over de IkHerstel app. Deze app geeft persoonlijk advies over uw herstel en over het hervatten van uw activiteiten. Maakt u gebruik van de IkHerstel app, volg dan de instructies van de app. De instructies in deze folder zijn dan niet voor u van toepassing.

Bij welke klachten belt u?

U belt bij een van de volgende klachten:

  • toenemende pijn;
  • aanhoudende koorts boven de 38°C;
  • bij een blaasontsteking: u moet vaak plassen en u heeft een branderig gevoel bij het plassen;
  • moeilijk kunnen plassen;
  • sterk ruikende abnormale afscheiding;
  • toenemend (helderrood) bloedverlies;
  • moeilijk naar het toilet kunnen om te poepen.

Wat doet u bij problemen thuis?

Krijgt u vóór uw controleafspraak meer pijn of blijft u pijn houden? Of zijn er andere problemen die te maken hebben met de operatie? Dan belt u het ziekenhuis.

Tijdens kantoortijden belt u naar de polikliniek Gynaecologie & Verloskunde: (073) 553 62 50. In dringende gevallen buiten kantoortijden belt u de Spoedafdeling Gynaecologie & Verloskunde, telefoonnummer: (073) 553 20 20.

Na 6 weken komt u op controle.

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan kunt u bellen naar de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer: (073) 553 62 50.