Headerafbeelding
Vaas op tafel in wachtkamer met zicht op binnentuin
Behandeling

Conisatie

Bij een conisatie snijdt de gynaecoloog met een mesje een kegelvormig stuk uit de baarmoederhals weg. Dat stuk heeft de vorm van een kegel of ‘conus’, vandaar de naam conisatie.

Een conisatie gebeurt bij een voorstadium van baarmoederhalskanker of bij baarmoederhalskanker in een vroeg stadium.

Hoe verloopt de behandeling?

Hier vindt u alle belangrijke informatie over uw behandeling

Praktische tips

Wat neemt u mee?

Bij iedere afspraak in het ziekenhuis neemt u mee:

  • een geldig identiteitsbewijs
  • uw Actueel Medicatie Overzicht (AMO).

Hier vindt u meer informatie over wat u moet meenemen.

Afspraak op onze hoofdlocatie in 's-Hertogenbosch? Meld u eerst digitaal aan. Lees hier hoe dit werkt.

Opleidingsziekenhuis

In het JBZ leiden we verpleegkundigen, coassis­tenten, artsen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat bij uw afspraak soms meerdere zorgverleners aanwezig zijn. En het kan zijn dat u onderzocht of behan­deld wordt door een zorgverlener in opleiding. Deze zorgverlener werkt altijd onder supervisie van een gekwali­ficeerde zorgverlener.

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Betrokken afdelingen

Code GYN-746
Laatste revisie: 7 maart 2023 - 10:57
Hoe verloopt de behandeling?

Conisatie

Preoperatieve Screening en Centraal Apotheek Punt

Het is belangrijk dat u goed en veilig wordt voorbereid op de operatie.

Daarom wordt u enige tijd voor uw opname in het ziekenhuis gebeld door het Centraal Apotheek Punt (CAP) en door de afdeling PreOperatieve Screening (POS)

De medewerker van het CAP controleert met u de medicatie die u (eventueel) gebruikt. De medewerker van de POS stelt u een aantal vragen over uw thuissituatie en over uw gezondheid.

De anesthesist kan het om medische redenen nodig vinden dat u naar de afdeling Preoperatieve Screening in het ziekenhuis komt. Deze afspraak duurt dan ongeveer 1 uur.

Let op! De gesprekken met het CAP en POS zijn belangrijk; uw operatie kan zonder deze gesprekken niet door gaan. 

Op www.jbz.nl/anesthesie leest u meer over de verdoving en bewaking tijdens de operatie. Als u hierover vragen heeft, kunt u deze stellen tijdens het gesprek met de POS-medewerker.

Informatieboekje voorbereiding opname

Van de afdeling Preoperatieve Screening (POS) krijgt u een informatieboekje. Hierin leest u belangrijke informatie die u nodig heeft bij de voorbereiding op uw (dag)opname. U krijgt het boekje als papieren versie en/of als digitale versie in uw MijnJBZ. Lees dit boekje goed door!

Kunt u op de vastgestelde opnamedatum niet komen?

Belt u dan zo snel mogelijk, maar uiterlijk een werkdag voor de opnamedatum, naar de polikliniek. Bent u de dagen voor de operatie erg verkouden? Moet u veel hoesten of heeft u koorts? Neemt u dan minimaal 24 uur van tevoren contact op met de polikliniek.

Nuchter zijn

Opereren kan alleen als u nuchter bent. ‘Nuchter’ betekent dat uw maag leeg is. Zo wordt voorkomen dat de inhoud van uw maag tijdens de operatie in de luchtpijp en longen terechtkomt. Dit zou tot ernstige complicaties kunnen leiden.

U moet voor een operatie altijd nuchter zijn, ook als u een regionale verdoving (bijvoorbeeld ruggenprik) krijgt. Om te zorgen dat u nuchter bent, houdt u zich aan de volgende regels:

Tot 6 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag normaal eten en drinken.

Vanaf 6 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag niets meer eten (ook geen snoepjes). U mag nog wel kauwgom kauwen, maar u mag de kauwgom niet doorslikken. 
  • U mag nog wel drinken: water, helder appelsap, thee of koffie zonder melk (eventueel met zoetjes of suiker).
  • U mag niet meer drinken: melk(producten), koolzuurhoudende dranken of alcohol.

Vanaf 2 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag niets meer eten en drinken (ook geen snoepjes). U mag nog wel kauwgom kauwen, maar u mag de kauwgom niet doorslikken. Gooi de kauwgom weg als u naar de operatieafdeling gaat.
  • Een slokje water om medicijnen in te nemen - of bij het tandenpoetsen - mag wel.

Na opname op de afdeling: 

  • Na opname kunt u nog tot 300 ml ranja (dat zijn 2 glaasjes) met paracetamol op de afdeling van opname aangeboden krijgen. 

Als u een dag vóór de operatie wordt opgenomen, volgt u de instructies van de verpleegafdeling over het nuchter zijn.  

Waar meldt u zich?

U meldt zich bij de Infobalie van het ziekenhuis. De medewerker van de Infobalie wijst u verder naar de juiste afdeling.

Voor de behandeling

De verpleegkundige ontvangt u op de afdeling en bereidt u verder voor op de behandeling. Als u aan de beurt bent voor de operatie, brengt de verpleegkundige van de afdeling u naar het Operatiecentrum

De verpleegkundige brengt u eerst naar de 'holding'. Dit is de voorbereidingsruimte. Hier draagt de verpleegkundige u over aan de anesthesiemedewerker.

Op de holding sluiten we u aan op bewakingsapparatuur. U krijgt plakkers op de borst om de hartslag te meten en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Ook krijgt u een band om uw arm waarmee de bloeddruk wordt gemeten. Verder krijgt u een infuus in uw hand of arm. Hierdoor kunnen we u medicijnen geven.

Het kan zijn dat de operateur en/of de anesthesioloog daarna nog langskomen om een paar laatste vragen te stellen. We brengen u vervolgens naar de operatiekamer.

Tijdens de behandeling

De operatie gebeurt onder algehele anesthesie of soms met een ruggenprik. Dit bespreekt de anesthesioloog met u tijdens de afspraak op de POS.

De gynaecoloog snijdt met een mesje een stukje weefsel weg in de vorm van een kegel van de baarmoederhals. De operatie gebeurt via de vagina. Daardoor heeft u geen litteken op uw buik. Na de conisatie brengt de gynaecoloog soms een tampon in de vagina om het bloed op te vangen. Deze tampon bestaat uit een lang gaaslint. Deze tampon kan de urinebuis dichtdrukken, waardoor u moeilijk kunt plassen. U krijgt dan een katheter in de blaas.

Uitslaapkamer

Na de operatie brengen wij u naar de uitslaapkamer. Net als tijdens de operatie controleren we voortdurend uw bloeddruk, hartritme en zuurstofbehoefte. Zodra u wakker bent en u zich goed voelt, brengen we u terug naar de verpleegafdeling.

Na de behandeling

Na de operatie heeft u weinig pijn. De verpleegkundige verwijdert na enkele uren de tampon en de katheter.

Wat zijn de risico's?

Tijdens en na de operatie kunnen complicaties optreden.

  • Veel bloedverlies.
  • Beschadiging van de blaas: deze zit vlak bij de baarmoederhals. Soms moeten we de blaas opzij schuiven om een goed stukje weefsel weg te kunnen snijden. De kans op een beschadiging is klein.
  • Na de operatie kan nog ruim bloedverlies optreden. Dit bloedverlies is meer dan bij een menstruatie.
  • Er is een kleine kans op problemen waardoor u moeilijker zwanger wordt.
  • Er is een grotere kans op vroeggeboorte. Dit is afhankelijk van hoeveel en waar weefsel is weggehaald.

Wanneer mag u naar huis?

U mag meestal op de dag van de operatie weer naar huis.

Adviezen voor thuis

  • Houd een week rust en doe ook geen huishoudelijk werk.
  • De eerste dagen mag u niet fietsen of sporten.
  • U kunt 2 tot 3 weken last hebben van bloederige afscheiding. Dit komt door de vorming van nieuw weefsel.
  • Om ontsteking van de wond te voorkomen, mag u zolang u bloedverlies of bloederige afscheiding heeft:
    • geen tampons gebruiken
    • geen seks hebben
    • niet in bad
    • niet zwemmen
  • Bloedverlies is normaal en kan 4 tot 6 weken duren.

Wat te doen bij problemen thuis?

Bij problemen die te maken hebben met de operatie, belt u het ziekenhuis

  • Als u in de eerste week na de operatie koorts boven de 38°C krijgt.
  • Of bij veel bloedverlies (meer dan bij een menstruatie).

Tijdens kantooruren belt u naar de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer: (073) 553 62 50.

Buiten kantooruren belt u: (073) 553 20 20.

Na ongeveer 2 weken is de uitslag van het weefselonderzoek bekend. Afhankelijk van de afspraak met uw behandelend arts bespreekt deze de uitslag met u telefonisch of op de polikliniek.

Na 6 weken komt u op controle op de polikliniek.

Vervolg na de controle

U blijft onder controle van de gynaecoloog.

Afhankelijk van de uitslag wordt na een bepaalde tijd het uitstrijkje herhaald. Dit kan na 3 of 6 maanden zijn. Dan kijken we opnieuw naar de aanwezigheid van afwijkende cellen. Afhankelijk van de uitslag bespreken we met u de vervolg afspraken.

Soms is er opnieuw een kolposcopie nodig.

Wanneer de uitstrijkjes weer een aantal keer normaal zijn, verwijzen we u terug naar het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan kunt u bellen naar de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer: (073) 553 62 50.