Headerafbeelding
Bekkenbodem
Behandeling

Operatie bij urine stressincontinentie

Urine stressincontinentie is urineverlies bij inspanning, zoals tillen, sporten, hoesten en niezen.

Bij deze operatie brengt de gynaecoloog een kunststof bandje onder de urinebuis aan. De officiële naam van het bandje is Altis 'midurethrale mini sling’.

In deze folder krijgt u uitleg over de voorbereiding, de opname, de operatie en de nazorg. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Dan kunt u deze aan uw behandelend arts stellen.

Hoe verloopt de behandeling?

Alle belangrijke informatie op een rij

Praktische tips

Wat neemt u mee?

Bij iedere afspraak in het ziekenhuis neemt u mee:

  • een geldig identiteitsbewijs
  • uw Actueel Medicatie Overzicht (AMO).

Hier vindt u meer informatie over wat u moet meenemen.

Afspraak op onze hoofdlocatie in 's-Hertogenbosch? Meld u eerst digitaal aan. Lees hier hoe dit werkt.

Opleidingsziekenhuis

In het JBZ leiden we verpleegkundigen, coassis­tenten, artsen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat bij uw afspraak soms meerdere zorgverleners aanwezig zijn. En het kan zijn dat u onderzocht of behan­deld wordt door een zorgverlener in opleiding. Deze zorgverlener werkt altijd onder supervisie van een gekwali­ficeerde zorgverlener.

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Meer informatie

Code GYN-791
Laatste revisie: 20 december 2023 - 14:54
Hoe verloopt de behandeling?

Operatie bij urine stressincontinentie

De keuze voor een operatie

Als u last heeft van urine stressincontinentie, kan uw behandelend arts vertellen welke behandelingen mogelijk zijn. In goed overleg kiest u samen met de arts voor een behandeling die het beste bij u past.

Wat houdt de operatie in?

Bij deze operatie wordt een kunststof bandje onder de urinebuis aangebracht. Er ontstaat geen buikwond: de operatie gebeurt via de vagina.

De ingreep gebeurt meestal onder een roesje met lokale verdoving. Hierdoor heeft u geen pijn tijdens de operatie. Heeft u een sterke voorkeur voor een ruggeprik of algehele narcose? Geef dit dan aan bij uw arts.

Het bandje wordt in de richting van de liezen ingebracht en is 1 centimeter breed. Het wordt aan 2 kanten vastgezet aan bindweefselstructuur in het kleine bekken.

Het bandje is gemaakt van soepel kunststof en heeft een netvormige structuur. Hij blijft voor altijd zitten en lost niet op. Nadat het bandje is geplaatst, vormt het een soort hangmat onder de urinebuis. Het zorgt voor ondersteuning en helpt urineverlies te voorkomen bij inspanning. Als de druk in uw buik en op de blaas toeneemt bij lachen, hoesten of niezen, wordt de urinebuis tegen dit bandje aangedrukt. De urine kan er dan minder gemakkelijk door.

Deze operatie duurt ongeveer 15 minuten. Na de operatie heeft u een klein wondje in de vagina. Dit wondje wordt gehecht met oplosbaar hechtmateriaal. Deze hechtingen lossen vanzelf op.

Registratiekaartje

Na de operatie krijgt u een registratiekaartje mee met een sticker van het gebruikte implantaat/bandje en het lotnummer. Dit kaartje moet u goed bewaren.

Hoe succesvol is de behandeling?

Verreweg de meeste vrouwen zijn erg opgelucht en tevreden na deze operatie. Wel kunnen er ook na een geslaagde operatie in de loop der jaren opnieuw klachten ontstaan. Na de operatie heeft 85% van de vrouwen geen last meer van urineverlies. 95% van de vrouwen die de operatie hebben ondergaan, heeft nog steeds een beetje urineverlies, maar dit is aanzienlijk verminderd, en ze zijn tevreden met het resultaat.

Risico's

Bij een operatie kunnen complicaties optreden. Gelukkig komen complicaties na een verzakkingsoperatie heel weinig voor. Omdat we u een eerlijk en compleet verhaal willen vertellen, noemen we hier de meest voorkomende complicaties bij bekkenbodemoperaties:

  • Blaasontsteking. Een blaasontsteking komt veel voor na een verzakkingsoperatie. Als het nodig is, krijgt u een antibioticum. Een blaasontsteking is daarmee goed te behandelen.
  • Wondinfectie. Dit is een zeldzame complicatie en kan behandeld worden met een antibioticum.
  • (Na)bloeding. Een (na)bloeding is een vrij zeldzame complicatie. Vaak is het voldoende om een tampon in de vagina te brengen. Soms is een tweede operatie nodig.
  • Problemen met het op gang komen van het plassen. Bij 1 op de 10 vrouwen lukt het niet om spontaan te kunnen plassen. Dit komt doordat de stand van de blaas en de plasbuis is veranderd en door een zwelling op de plaats waar u geopereerd bent. Soms kan het ook komen dat de bekkenbodem gespannen blijft door pijn. Als u niet goed kunt plassen of de blaas niet voldoende leeg plast, leert u zichzelf te katheteriseren. Dit probleem is altijd tijdelijk, meestal een paar dagen.
  • Verschuiving van het bandje waardoor het minder goed werkt.
  • Het bandje komt voor een deel bloot te liggen en wordt zichtbaar in de vagina. Soms treedt dit vlak na de operatie op, maar kan ook jaren later. Het kan ongemerkt gebeuren of u krijgt pijn vaginaal of u merkt het door pijn bij het vrijen. Dit kunnen we verhelpen met vaginale tabletten. Deze tabletten verhogen de doorbloeding van de vaginawanden en daarmee treedt genezing van het defect op. Of we hechten het defect opnieuw.
  • Seksuele problemen. Een operatie om urineverlies tegen te gaan kan seksuele problemen geven, vooral pijn tijdens het vrijen. Door de operatie kan littekenweefsel ontstaan. Dit kan vooral in de eerste periode na de operatie gevoelig zijn. Ervaart u seksuele problemen na de operatie? Aarzel dan niet om een afspraak met de gynaecoloog te maken om hierover te praten. Deze problemen kunnen vaak verholpen worden.
  • Ontstaan van een gaatje in de blaas of plasbuis.

     

    Het is belangrijk om te weten dat bij toekomstige zwangerschappen het effect van deze operatie verdwijnt en er opnieuw incontinentie kan ontstaan.

Registratie van uw implantaat

Het JBZ registreert de gegevens van een ingebracht implantaat in uw dossier. U kunt deze gegevens zien in uw MijnJBZ onder het kopje ‘Dossier’ en vervolgens ‘Implantaten’. De informatie over uw implantaat staat ook in uw ontslagbrief. Staat een implantaat niet in uw MijnJBZ? Neem dan contact op met de polikliniek waar u onder behandeling bent.

Het JBZ levert de informatie over ingebrachte implantaten aan bij het Landelijke Implantaten Register (LIR). Dit is wettelijk verplicht. In het register staan alleen gegevens over het implantaat en niet uw patiëntgegevens. Mocht er een probleem optreden met een bepaald implantaat, dan neemt het LIR contact op met de zorgverleners die de implantaatgegevens hebben aangeleverd, zodat zij hun patiënten kunnen informeren.

Persoonlijk voorlichtingsgesprek

Om u goed voor te bereiden op de operatie en het herstel krijgt u een voorlichtingsgesprek met een gespecialiseerd verpleegkundige. Dit kan op de polikliniek zijn, maar ook via videoconsult. Zij geeft u uitleg en advies over de leefregels na de operatie. Deze leefregels zijn erg belangrijk voor het beste resultaat en een goed herstel. Het voorlichtingsgesprek duurt 20 minuten. U krijgt hiervoor een uitnodiging thuis gestuurd. Kunt u op de vastgestelde datum niet komen? Bel dan zo snel mogelijk, maar uiterlijk een werkdag vóór de datum, naar de polikliniek.

We proberen deze afspraak tegelijk in te plannen met de afspraak op de afdeling POS/Intake. Dit betekent dat u deze ochtend 2 afspraken heeft. Houdt er rekening mee dat u ongeveer 2 uur in het ziekenhuis bent.

Preoperatieve Screening en Centraal Apotheek Punt

Het is belangrijk dat u goed en veilig wordt voorbereid op de operatie.

Daarom wordt u enige tijd voor uw opname in het ziekenhuis gebeld door het Centraal Apotheek Punt (CAP) en door de afdeling PreOperatieve Screening (POS)

De medewerker van het CAP controleert met u de medicatie die u (eventueel) gebruikt. De medewerker van de POS stelt u een aantal vragen over uw thuissituatie en over uw gezondheid.

De anesthesist kan het om medische redenen nodig vinden dat u naar de afdeling Preoperatieve Screening in het ziekenhuis komt. Deze afspraak duurt dan ongeveer 1 uur.

Let op! De gesprekken met het CAP en POS zijn belangrijk; uw operatie kan zonder deze gesprekken niet door gaan. 

Op www.jbz.nl/anesthesie leest u meer over de verdoving en bewaking tijdens de operatie. Als u hierover vragen heeft, kunt u deze stellen tijdens het gesprek met de POS-medewerker.

Informatieboekje voorbereiding opname

Van de afdeling Preoperatieve Screening (POS) krijgt u een informatieboekje. Hierin leest u belangrijke informatie die u nodig heeft bij de voorbereiding op uw (dag)opname. U krijgt het boekje als papieren versie en/of als digitale versie in uw MijnJBZ. Lees dit boekje goed door!

Inplannen operatie

Na de afspraak op de afdeling POS/Intake krijgt u een telefoontje of een brief van de operatieplanning. Zij plannen met u een operatiedatum. Kunt u op de vastgestelde datum niet komen?

Bel dan zo snel mogelijk, maar uiterlijk een werkdag voor de datum, naar de operatieplanner op telefoonnummer: (073) 553 38 90.

Nuchter zijn

Opereren kan alleen als u nuchter bent. ‘Nuchter’ betekent dat uw maag leeg is. Zo wordt voorkomen dat de inhoud van uw maag tijdens de operatie in de luchtpijp en longen terechtkomt. Dit zou tot ernstige complicaties kunnen leiden.

U moet voor een operatie altijd nuchter zijn, ook als u een regionale verdoving (bijvoorbeeld ruggenprik) krijgt. Om te zorgen dat u nuchter bent, houdt u zich aan de volgende regels:

Tot 6 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag normaal eten en drinken.

Vanaf 6 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag niets meer eten (ook geen snoepjes). U mag nog wel kauwgom kauwen, maar u mag de kauwgom niet doorslikken. 
  • U mag nog wel drinken: water, helder appelsap, thee of koffie zonder melk (eventueel met zoetjes of suiker).
  • U mag niet meer drinken: melk(producten), koolzuurhoudende dranken of alcohol.

Vanaf 2 uur voor het tijdstip van opname:

  • U mag niets meer eten en drinken (ook geen snoepjes). U mag nog wel kauwgom kauwen, maar u mag de kauwgom niet doorslikken. Gooi de kauwgom weg als u naar de operatieafdeling gaat.
  • Een slokje water om medicijnen in te nemen - of bij het tandenpoetsen - mag wel.

Na opname op de afdeling: 

  • Na opname kunt u nog tot 300 ml ranja (dat zijn 2 glaasjes) met paracetamol op de afdeling van opname aangeboden krijgen. 

Als u een dag vóór de operatie wordt opgenomen, volgt u de instructies van de verpleegafdeling over het nuchter zijn.  

Kunt u op de vastgestelde opnamedatum niet komen?

Belt u dan zo snel mogelijk, maar uiterlijk een werkdag voor de opnamedatum, naar de polikliniek. Bent u de dagen voor de operatie erg verkouden? Moet u veel hoesten of heeft u koorts? Neemt u dan minimaal 24 uur van tevoren contact op met de polikliniek.

Verkouden en ziek?

Bent u de dagen voor de operatie erg verkouden? Moet u veel hoesten of heeft u koorts? Belt u dan minimaal 24 uur van tevoren met de operatieplanner op telefoonnummer: (073) 553 38 90.

Vervoer naar huis

Wij adviseren u dringend om niet zelf auto te rijden. Regel daarom iemand die u naar huis kan brengen.

Medicijnen tegen de pijn

U kunt pijn hebben na de operatie. Zorg dat u hiervoor medicijnen in huis heeft. U kunt Paracetamol 500 mg en 400 mg Ibuprofen gebruiken.

Voor de behandeling

De verpleegkundige ontvangt u op de afdeling en bereidt u verder voor op de behandeling. Als u aan de beurt bent voor de operatie, brengt de verpleegkundige van de afdeling u naar het Operatiecentrum

De verpleegkundige brengt u eerst naar de 'holding'. Dit is de voorbereidingsruimte. Hier draagt de verpleegkundige u over aan de anesthesiemedewerker.

Op de holding sluiten we u aan op bewakingsapparatuur. U krijgt plakkers op de borst om de hartslag te meten en een klemmetje op uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te controleren. Ook krijgt u een band om uw arm waarmee de bloeddruk wordt gemeten. Verder krijgt u een infuus in uw hand of arm. Hierdoor kunnen we u medicijnen geven.

Het kan zijn dat de operateur en/of de anesthesioloog daarna nog langskomen om een paar laatste vragen te stellen. We brengen u vervolgens naar de operatiekamer.

Uitslaapkamer

Na de operatie brengen wij u naar de uitslaapkamer. Net als tijdens de operatie controleren we voortdurend uw bloeddruk, hartritme en zuurstofbehoefte. Zodra u wakker bent en u zich goed voelt, brengen we u terug naar de verpleegafdeling.

Op de afdeling

Op de afdeling controleren we of u goed kunt plassen en de blaas goed leeg plast. Als u de blaas niet of onvoldoende kunt leegplassen, dan leren we u de blaas zelf leeg te maken met een dun slangetje (katheter). Dit noemen we zelf katheteriseren. Vaak is dit na een aantal dagen niet meer nodig.

Naar huis

Kunt u de blaas goed leegplassen en u voelt zich goed genoeg? Dan mag u naar huis. Dit is ongeveer 3 tot 5 uur na de operatie.

Controle

Na 3 maanden komt u op controle.

Krijgt u binnen 3 maanden na de operatie klachten? Dan belt u eerder naar de polikliniek Gynaecologie.

Herstel thuis

De eerste dagen na de operatie zijn uw liezen en vagina gevoelig. Hiervoor krijgt u pijnstillers. De pijn wordt minder of is verdwenen na ongeveer 2 weken. Probeer heftig hoesten te voorkomen. Uw herstel heeft tijd nodig. Het bandje moet goed vast komen te zitten. Daarom is het belangrijk om het rustig aan te doen. Uw lichaam geeft aan wat u aankunt. Het is belangrijk dat u daarnaar luistert. Ga niet te snel te veel doen.

Een week na de operatie belt de verpleegkundige u op om te vragen hoe het met u gaat.

Adviezen voor thuis

Eten en drinken

Om de bekkenbodem niet te veel te belasten is het belangrijk dat de stoelgang altijd soepel verloopt.  Zorg ervoor dat u vezelrijke voeding eet. Voldoende drinken helpt hierbij, minstens 1,5 - 2 liter per dag.

Tillen

Zwaar tillen en zwaardere huishoudelijke bezigheden kunt u de eerste 6 weken na de operatie beter niet doen. Wel kunt u meestal na 1 week weer licht huishoudelijk werk doen.

Douchen, baden en zwemmen

U mag gewoon douchen. U mag wel pas na 6 weken weer in bad en zwemmen.

Hoesten

Hoesten geeft druk op de bekkenbodem. Als u veel of lang moet hoesten, is het verstandig hier iets voor te gebruiken. U kunt hiervoor een geneesmiddel halen bij de apotheek of drogist.

Afscheiding

Het kan zijn dat u afscheiding heeft. U kunt hiervoor een inlegkruisje of verband gebruiken. Zolang u afscheiding heeft, mag u geen tampons gebruiken. Dit is belangrijk om een infectie te voorkomen.

Hechtingen

In de weken na de operatie lossen de hechtingen in de vagina vanzelf op. De hechtingen kunnen tot ruim 6 weken na de operatie vanzelf uit de vagina komen.

Werk

Werkt u buitenhuis? Dan adviseren we u om dit de eerste weken niet te doen. Bij lichamelijk zwaar werk is het verstandig nog iets langer te wachten met werken. U kunt dit al voor de operatie met de gynaecoloog en uw bedrijfsarts bespreken. Eventueel kunt u samen met uw bedrijfsarts een plan opstellen.

Wanneer mag ik weer autorijden?

Autorijden, maar ook het besturen van andere vervoersmiddelen mag alléén doen als u weer goed bent hersteld. Dit zegt de wet. Uw arts kan en mag niet beoordelen of u in staat bent om uw auto te besturen. U moet dus zelf een inschatting maken of het veilig en verantwoord is om te rijden na een behandeling. Autorijden doet u altijd op eigen risico. Vanwege de behandeling adviseert de arts u de eerste 2 weken niet zelf auto te rijden. Wij adviseren u om uw autoverzekeringspolis te bekijken omdat ook uw verzekeraar bepaalde eisen kan stellen aan het rijden na een behandeling.

Seksualiteit

We adviseren u om de eerste zes weken geen seks te hebben. Zo geeft u de vaginawand de kans om te genezen.

Leefregels voor thuis

0 tot 2 weken

Mag u niet zwaar tillen. Dit betekent dat u niet meer dan 1 tot 2 kilogram mag tillen. Verder adviseren we u de eerste 2 weken geen auto te rijden.

2 tot 6 weken

Mag u niet zwaar tillen. Dit betekent dat u niet meer dan 5 kilogram mag tillen.

Vanaf 6 weken

Mag u:

  • uw dagelijkse activiteiten oppakken;
  • in bad;
  • seks hebben en/of tampons gebruiken;
  • (buitenshuis) werken;
  • meestal weer sporten;
  • fietsen;
  • zwemmen, als u geen bloedverlies meer heeft;
  • meer tillen, tot 15 kilogram.  Niet iedereen tilt op dezelfde manier. Geef geen druk op de bekkenbodem bij kracht zetten of tillen. We weten dat druk op de bekkenbodem klachten kan veroorzaken. Probeer dit door een goede houding en goed spiergebruik te voorkomen. Daarom houden we ongeveer 15 kg aan als maximale belasting van de bekkenbodem. Soms komt het voor dat u zwaarder tilt, bijvoorbeeld een (klein)kind. Dat is niet erg, maar zorg ervoor dat u dit niet blijft doen.

Bekijk het onderstaand filmpje over leefregels voor thuis

Je kunt deze video niet zien. Wat nu?

Je hebt onze cookies (nog) niet geaccepteerd. Daarom kun je deze en andere video's niet bekijken op onze website. Wil je de video's wel kunnen zien? Klik dan op Accepteer cookies. Meer weten? Lees dan onze cookieverklaring.

 

Bij welke klachten belt u?

U belt bij één van de volgende klachten:

  • bij toenemende pijn;
  • aanhoudende koorts boven de 38°C;
  • bij een blaasontsteking: u moet vaak plassen en u heeft een branderig gevoel bij het plassen;
  • moeilijk kunnen plassen;
  • sterk ruikende abnormale afscheiding;
  • toenemend (helderrood) bloedverlies;
  • moeilijk naar het toilet kunnen om te poepen;
  • wegblijven van de menstruatie in combinatie met buikpijn.

Tijdens kantooruren belt u Gynaecologie & Verloskunde: (073) 553 62 50. In dringende gevallen buiten kantoortijden belt u de Spoedafdeling Gynaecologie & Verloskunde, telefoonnummer: (073) 553 20 20.

Wat doet u bij problemen thuis?

Krijgt u vóór uw controleafspraak meer pijn of blijft u pijn houden? Of zijn er andere problemen die te maken hebben met de operatie? Dan belt u het ziekenhuis.

Tijdens kantoortijden belt u naar de polikliniek Gynaecologie & Verloskunde: (073) 553 62 50. In dringende gevallen buiten kantoortijden belt u de Spoedafdeling Gynaecologie & Verloskunde, telefoonnummer: (073) 553 20 20.

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan kunt u bellen naar de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer: (073) 553 62 50.