Is behandeling noodzakelijk? Dan bespreekt de arts de verschillende mogelijkheden met u. De behandeling wordt volgens de landelijke richtlijnen gegeven.
Er zijn verschillende behandelmogelijkheden voor idiopathische trombocytopenische purpura ( ITP). De keuze van behandeling is onder meer afhankelijk van:
- Uw leeftijd
- De ernst van symptomen
- Andere aanwezige ziekten
- Verdraagbaarheid van de behandeling
- Verwachtingen voor het verloop van de ziekte
- Uw eigen voorkeur
De behandeling vindt in eerste instantie plaats met:
- Corticosteroïden (prednison). Deze medicijnen gaan de afbraak van bloedplaatjes tegen. Hierdoor stijgt het aantal bloedplaatjes. De behandeling helpt niet altijd: als na vier weken het aantal bloedplaatjes niet genoeg is toegenomen, beschouwen we de behandeling als onvoldoende effectief. Als de behandeling wel effect heeft, dan kunt u de corticosteroïden langdurig blijven gebruiken.
- Immuunglobulinen. Dit zijn eiwitten die veel antilichamen bevatten. Antilichamen zijn stofjes die het afweersysteem maakt om het lichaam te beschermen. De antilichamen vertragen de afbraak van de bloedplaatjes. De immuunglobulinen worden via een infuus toegediend. Deze vorm van behandeling krijgt u als er een grote kans op bloedingen is, of ter voorbereiding op een operatie. Het effect van immuunglobulinen op het aantal bloedplaatjes is maar tijdelijk.
Komt de ziekte terug?
Als de ziekte terugkomt na een eerstelijns behandeling (= recidief), dan zijn er vele behandelmogelijkheden. Uw arts bespreekt met u welke behandeling in uw geval het meest geschikt is. Mogelijkheden van een tweedelijns behandeling zijn:
- Miltverwijdering. Een miltverwijdering kan nodig zijn als u niet reageert op corticosteroïden of deze niet kunt verdragen.
- Immuunsuppresiva. Dit zijn medicijnen die het immuunsysteem onderdrukken. Hierdoor wordt de afbraak van bloedplaatjes verminderd, waardoor het aantal stijgt. Voorbeelden van immuunsuppresiva zijn cyclosporine, azathioprine.
- Trombopoëtine receptorantagonist. Dit zijn medicijnen die de aanmaak van bloedplaatjes stimuleren. Ze worden in injectievorm toegediend. Belangrijk om te weten is dat deze behandeling niets doet aan de onderliggende oorzaak van immuuntrombocytopenie. Bij het stoppen van de injecties kan dan ook weer verlaging van het aantal bloedplaatjes plaatsvinden.
- Rituximab (monoklonale antistof). Rituximab onderdrukt het immuunsysteem en wordt via het infuus gegeven. Het medicijn is echter nog niet geregistreerd voor de ziekte.
- Danazol. Dit is een mannelijk hormoon dat de aanmaak van bloedcellen stimuleert, dus ook de aanmaak van bloedplaatjes.
- Chemotherapie. In sommige gevallen wordt chemotherapie (Vincristine, vinblastine) ingezet om het bloedplaatjes aantal te laten stijgen.
Ondersteuning
De meeste patiënten met immuuntrombocytopenie krijgen te maken met verschillende emoties gedurende het verloop van de ziekte en de fase van hun leven. Behandelingen kunnen bijwerkingen geven en hebben mogelijke gevolgen op de langere termijn. Het is belangrijk dat u goede informatie over de ziekte en de behandeling krijgt. Maar ook dat u ondersteuning krijgt bij het inpassen van de ziekte in het dagelijks leven. U kunt daarom een afspraak maken met de verpleegkundig specialist. Zij kan u voorlichting geven over o.a.:
- De ziekte
- De behandelingsmogelijkheden
- Hoe om te gaan met bijwerkingen van de behandeling
- Wat de ziekte voor u betekent
Daarnaast kan zij u ondersteunen bij het omgaan met de lichamelijke en psychische gevolgen van immuuntrombocytopenie.