De testen zijn bedoeld voor kinderen met een diagnose waarbij veranderingen in het bewegingssysteem te verwachten zijn. Dit zijn kinderen met bijvoorbeeld een cerebrale parese (CP), spina bifida, of neuromusculaire aandoeningen (NMA).

Per diagnose zijn er protocollen gemaakt over welke testen we afnemen, wanneer en hoe vaak. De klinimetrie wordt gedaan vlak voor het polikliniekbezoek bij de revalidatiearts en de teambesprekingen. Als de revalidatiearts het nodig vindt, kan uw kind vaker getest worden.

• PROM, passieve mobiliteit (beweeglijkheid) van de gewrichten: een gewricht wordt door een therapeut zover mogelijk bewogen in een bewegingsrichting tot de eindstand.
• AROM, actieve mobiliteit van de gewrichten: het kind moet een gewricht zover mogelijk zelf bewegen in een bepaalde richting.
• Spasticiteit: door een beweging passief zo snel mogelijk uit te voeren, bekijkt de therapeut of er sprake is van spasticiteit (een plotseling optredende verhoogde spierspanning) in een bepaalde spier.
• Tonus: door een beweging passief langzaam uit te voeren, bekijkt de therapeut of er sprake is van een verhoogde of verlaagde spierspanning in een bepaalde spiergroep.
• Kracht: via verschillende krachttesten legt de therapeut vast hoe de kracht is van de verschillende spieren.

De testen worden afgenomen door fysiotherapeuten en ergotherapeuten.

De klinimetrie bestaat zowel bij de fysiotherapeut als bij de ergotherapeut uit 2 keer 30 minuten. Deze worden verspreid gepland. Voor sommige kinderen kan een extra moment nodig zijn en kan de klinimetrie belastend zijn.

Wanneer er opvallendheden zijn bij de metingen, bespreekt de behandelend therapeut dit met u tijdens de teambespreking.

Een volledige beschrijving van dit testinstrument is aanwezig bij de Fysiotherapie en Ergotherapie. Vraag hier gerust naar bij de fysiotherapeut of ergotherapeut van uw zoon of dochter.