Headerafbeelding
Kersenbloesem in de binnentuin
Behandeling

Nazorg na een blaasvervangende operatie (aanleg neoblaas)

U heeft een operatie ondergaan waarbij uw blaas is verwijderd en is vervangen door een nieuwe blaas van darmweefsel.

We geven u hier informatie over het herstel thuis, de leefregels en adviezen, de wondverzorging en wat u moet doen als er na het ontslag nog vragen of problemen zijn.

Hoe verloopt de nazorg?

Hier vindt u belangrijke informatie voor uw herstel

Praktische tips

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Opleidingsziekenhuis

In het JBZ leiden we verpleegkundigen, coassis­tenten, artsen en andere zorgverleners op. Dit betekent dat bij uw afspraak soms meerdere zorgverleners aanwezig zijn. En het kan zijn dat u onderzocht of behan­deld wordt door een zorgverlener in opleiding. Deze zorgverlener werkt altijd onder supervisie van een gekwali­ficeerde zorgverlener.

Betrokken afdelingen

Code URO-075
Laatste revisie: 16 augustus 2023 - 10:56
Hoe verloopt de nazorg?

Nazorg na een blaasvervangende operatie (aanleg neoblaas)

In de eerste periode thuis kunt u last hebben van de volgende klachten en verschijnselen:

  • Vermoeidheid. Als gevolg van uw operatie, kan uw conditie verminderd zijn. Dat merkt u aan vermoeidheid en een vertraagd reactievermogen. Het is belangrijk om hier goed mee om te gaan. Zorg voor een goede verdeling van activiteiten en rust. Uw conditie zal langzaam aan beter worden.
  • Dunnere ontlasting. Doordat de totale lengte van de darm is afgenomen, is in sommige gevallen de ontlasting wat dunner. Dit is normaal en u hoeft hiervoor geen speciaal dieet te volgen.
  • Slijm bij de urine. De urine zal altijd wat slijm bevatten dat afkomstig is van het darmweefsel dat is gebruikt. Hoewel het nooit helemaal zal verdwijnen, kan het op den duur wel verminderen.
  • In sommige gevallen vindt de uroloog het nodig dat de nieuwe blaas regelmatig gespoeld wordt, vanwege de vele slijmvlokken in de urine. In dat geval krijgt u instructie over het katheteriseren bij uzelf en het spoelen van uw blaas.
  • Incontinentie. U kunt lichte incontinentie ervaren die soms te verhelpen is door het trainen van de bekkenbodemspieren. Instructie hierover zult u ontvangen van de uroloog of de verpleegkundige.
  • De verpleegkundige zal ervoor zorgen dat u in het bezit komt van geschikt opvangmateriaal voor thuis.
  • Vaker plassen. Omdat uw nieuwe blaas nog in capaciteit moet toenemen, kan het zijn dat u in het begin vaker moet plassen. Het is belangrijk om de capaciteit langzaam groter te maken door de tijd tussendoor steeds wat te verlengen. In het ziekenhuis ontvangt u hierover instructies van de uroloog en verpleegkundige. U zult minimaal 1 keer per nacht de wekker moeten zetten om te gaan plassen.
  • Moeite om aan te voelen wanneer u moet plassen. De eerste tijd zult u ‘op uur en tijd’ plassen, omdat u geen aandrang voelt zoals voor de operatie. Op den duur zult u beter kunnen aanvoelen dat uw nieuwe blaas vol is. Dit is een ander gevoel dan u voor de operatie had.
  • De hechtingen worden door een verpleegkundige van de afdeling verwijderd. Gaat u al met ontslag voordat de hechtingen zijn verwijderd? Dan wordt hiervoor met u een poliklinische afspraak gemaakt. Het is ook mogelijk dat uw huisarts ze verwijdert.
  • U hoeft thuis geen pleister op de wond te doen, tenzij er vocht uit de wond komt.
  • Het is normaal dat de eerste tijd een beetje rosé gekleurd wondvocht uit de wond komt.
  • U mag douchen tenzij u van de arts en/of verpleegkundige een ander advies heeft gekregen. U kunt beter nog geen bad nemen. Dit mag na ongeveer 2 weken weer.

Bij pijn mag u pijnstillers gebruiken: paracetamol 500 mg, maximaal 4 keer per dag 2 tabletten.

Om goed te herstellen is het beter dat u:

  • de eerste 6 tot 8 weken geen zware lichamelijke arbeid verricht. Zwaar tillen, zware huishoudelijke werkzaamheden en bijvoorbeeld sporten, zijn activiteiten die u beter niet kunt doen.
  • de eerste 6 weken niet fietst. Autorijden mag u na 2 weken weer doen.
  • de eerste 6 weken geen geslachtsgemeenschap heeft of masturbeert.

Het is belangrijk dat u uzelf na de operatie nog 4 weken lang injecteert met fraxiparine®. Dit is een bloedverdunnend medicijn. Uit onderzoek blijkt dat door de injecties de kans op het ontstaan van bloedstolsels kleiner wordt. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis leren wij u hoe uzelf deze injecties geeft.

Als u voor de operatie bloedverdunnende middelen gebruikte, mag u hier alleen mee verder gaan op voorschrift van de arts. Voordat u naar huis gaat, wordt aan u verteld wanneer u deze middelen weer mag innemen.

Drink de eerste weken minimaal 2 tot 3 liter vocht per dag. Dit bevordert een goed herstel en zorgt ervoor dat u een goede urineproductie houdt. Verder adviseren wij u vezelrijke voeding te eten om een regelmatige stoelgang te bevorderen. Vezelrijke voeding is bijvoorbeeld bruin of volkoren brood en fruit. Overmatig persen moet u vermijden in verband met het gevaar voor een nabloeding.

 

Wanneer moet u contact opnemen met het ziekenhuis?

Neem contact op met het ziekenhuis:

  • u koorts krijgt boven de 38.5 °C.
  • u pijnklachten heeft die niet verdwijnen na het innemen van pijnstilling.
  • u plotseling helder rood bloed of pus verliest via de wond.
  • uw wond rood wordt of gaat zwellen en dit niet eerder aanwezig was.
  • uw urineproductie sterk vermindert terwijl u wel goed drinkt.
  • u zoveel moeite heeft met plassen, dat u het gevoel heeft de blaas niet helemaal leeg te kunnen plassen.

Wat doet u bij problemen thuis ?

Krijgt u vóór uw controleafspraak meer pijn of blijft u pijn houden? Of zijn er andere problemen die te maken hebben met de operatie? Dan belt u het ziekenhuis. Tijdens kantoortijden belt u naar de polikliniek Urologie telefoonnummer: (073) 553 60 10. In dringende gevallen buiten kantoortijden belt u naar de afdeling Spoedeisende Hulp, telefoonnummer: (073) 553 27 00.

Bij vragen of problemen ná uw eerste controleafspraak belt u uw huisarts.

Heeft u geen controleafspraak in het ziekenhuis? Dan belt u met het ziekenhuis bij problemen in de eerste 10 dagen na de operatie. Ná 10 dagen belt u met uw  huisarts.

Vragen?

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie, op werkdagen tussen 8.30 - 17.00 uur, via telefoonnummer (073) 552 60 10.