Headerafbeelding
Binnentuin met groene bomen
Behandeling

Chemotherapie bij zaadbalkanker

Chemotherapie is een behandeling met speciale medicijnen. Deze medicijnen heten cytostatica.

Het doel van cytostatica is de deling van cellen te stoppen, vooral snelgroeiende cellen. Kankercellen delen zich meestal vaker en sneller. Deze cellen zijn daardoor gevoeliger voor cytostatica. Voor de behandeling van zaadbalkanker met chemotherapie komt u naar het ziekenhuis.  

Lees meer

Ook gezonde cellen worden door cytostatica geremd. Vooral cellen en weefsels die snel groeien, zoals het beenmerg, de slijmvliezen, haren en nagels worden aangetast door de chemotherapie. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan. Deze zijn meestal tijdelijk. U leest hier meer over in de paragraaf 'Bijwerkingen van de chemotherapie'.

Hoe verloopt de behandeling?

Hier vindt u alle belangrijke informatie over de behandeling.

Meer informatie

Code ONC-264
Laatste revisie: 23 november 2023 - 11:06
Hoe verloopt de behandeling?

Chemotherapie bij zaadbalkanker

De eerste stap in de behandeling van zaadbalkanker is meestal een operatie. Daarna kan het zijn dat u nog een vervolgbehandeling krijgt met radiotherapie of chemotherapie.

Uw behandelteam bespreekt in het multidisciplinair overleg (MDO)  welke behandeling voor u de beste keus is. Uw specialist vertelt u daarna hoe uw behandelplan er verder uit ziet. Dit behandelplan is helemaal afgestemd op uw persoonlijke situatie.

Waar meldt u zich?

Op de dag van de behandeling meldt u zich op afdeling Oncologie. Deze bevindt zich op C5 Zuid (Gebouw C, Verdieping 5, vleugel Zuid). Mocht u de weg niet weten, dan mag u zich eerst melden bij de Infobalie op de Boulevard (bovenaan de roltrap).

Tijdstip van opname

U wordt op de afdeling Oncologie verwacht. Op de afdeling krijgt u via mijnjbz of op papier een overzicht met alle afspraken voor uw chemotherapiebehandeling.

De duur van de behandeling

De behandeling wordt poliklinisch gegeven op de afdeling Oncologie, C5 Zuid. De eerste behandelweek wordt u 5 achtereenvolgende dagen behandeld. De behandeling duurt die dagen ongeveer 7 tot 8 uur. U mag altijd ter plekke beslissen om te blijven slapen in het ziekenhuis.

Afhankelijk van uw behandelschema kan het zijn dat u in week 2 en 3 van uw behandeling op dag 9 en 16 een kortere toediening krijgt. Deze zal plaatsvinden op de dagbehandeling van het Oncologisch Centrum, gebouw C,  ontvangst 1.

Parkeren

Kijk voor meer informatie over parkeren op onze pagina over parkeren bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis.

Ontvangst op de afdeling

Bij aankomst op de afdeling neemt de afdelingsverpleegkundige een vragenlijst met u door. Zij doet ook een aantal metingen, onder andere voor uw bloeddruk en gewicht. Het is fijn als de eerste keer een familielid of vriend(in) met u meekomt en aanwezig is bij deze intake. Na de intake krijgt u een infuus en start de behandeling.

Artsenvisite

Bij de start van de behandeling maakt u kennis met de zaalarts. Deze doet meestal een kort lichamelijk onderzoek. Iedere ochtend loopt er een zaalarts visite. De zaalarts komt dan bij u langs om te bespreken hoe het gaat. Twee keer per week, op maandag en donderdag, komt een oncoloog bij u langs. Dit kan uw behandelend oncoloog zijn, maar ook een collega.

Bezoek

Kijk voor actuele bezoekregels op www.jeroenboschziekenhuis.nl/bezoektijden

Het team

Op afdeling Oncologie werken verschillende disciplines met elkaar samen. Zo werken er (oncologie-)verpleegkundigen, verpleegkundigen in opleiding, zaalartsen, voedingsassistenten, fysiotherapeuten en diëtisten. De fysiotherapeut en de diëtiste komen alleen bij u langs als dat nodig is.

Privacy

Wij proberen u op te nemen op een eenpersoonskamer, maar dit is niet altijd mogelijk. Uiteraard kunt u de dokter of verpleegkundige altijd in een privéruimte spreken.

Dagbesteding

U kunt in het ziekenhuis gebruikmaken van gratis internet via wifi. Het ziekenhuis biedt u dit aan als service. Er kunnen geen rechten aan worden ontleend.  Daarnaast hebben de meeste verpleegafdelingen een iPad bij het bed. U kunt dan gratis gebruik maken van een telefoon, televisie en internet via de iPad bij uw bed. U kunt ook gratis videobellen met de iPad. Meer informatie hierover krijgt u op de verpleegafdeling.

U mag ook uw eigen tablet of laptop meenemen van thuis. Let wel goed op uw (waardevolle) eigendommen.

Daarnaast is er op de afdeling een Wii en hometrainer beschikbaar.

Overleg altijd met de verpleegkundige als u de afdeling wilt verlaten.

Tijdens het toedienen van de chemotherapie mag u de afdeling niet verlaten. Dit mag wel tijdens het spoelen voor en na de chemotherapie.

Maaltijden

Goed eten is van groot belang als u ziek bent. Daarom bieden wij u ‘Ons menu voor u’ aan. U mag zelf kiezen wat u eet, wanneer, hoe vaak en waar. Bestellen kan telefonisch tussen 07.00 en 18.15 uur. Uw bezoek kan tegen betaling mee-eten. Meer informatie over ‘Ons menu van u’ ontvangt u van uw verpleegkundige.

Als gevolg van de chemotherapie kunt u minder eetlust of smaak hebben. Veel patiënten hebben hier last van. Als het een paar dagen niet lukt om (goed) te eten, hoeft u zich daar geen zorgen over te maken. Ook mag u eten van thuis meenemen. Er is een aparte koelkast die patiënten kunnen gebruiken.

Naar het toilet gaan

Het medicijn dat u als chemotherapie krijgt, zit tijdens de opname - en een aantal dagen daarna - in uw lichaam. Uw urine, ontlasting en braaksel bevatten dan resten van dit medicijn. Daarom zijn tijdens de opname de volgende punten belangrijk:

  • Ga zittend naar de toilet. U mag niet staand plassen in verband met kans op spatten. Na het plassen/poepen/braken spoelt u het toilet 2 keer door, met een gesloten deksel.
  • Zorg voor een goede handhygiëne. Was uw handen na ieder toiletbezoek.
  • Vertel het de verpleegkundige als u heeft overgegeven of incontinent bent geweest. Zij zorgt dat er op de goede manier wordt schoongemaakt. De maatregelen die u thuis neemt vindt u in de Behandelwijzer Chemotherapie, foldercode ONC-205.

Medicijnen die u per infuus krijgt

De chemotherapie duurt 5 dagen. Naast de chemotherapie krijgt u medicijnen tegen de misselijkheid en vocht via het infuus.

Vóór de toediening van de chemotherapie, krijg u via het infuus medicijnen toegediend die misselijkheid of braken voorkomen. Dit zijn granisetron en dexamethason. Als u toch nog klachten houdt, kunt u iets extra’s krijgen via het infuus of tablet (metoclopramide) of kan de medicatie worden aangepast.

Medicijnen die u per tablet krijgt

U kunt medicijnen krijgen tegen de misselijkheid of tegen obstipatie (verstopping). U krijgt hiervoor ook medicijnen mee naar huis:

  • Dexamethason (tegen de misselijkheid). Deze tabletten neemt u zo nodig in tegen de misselijkheid op dag 6 tot en met 8 van de kuur.
  • Metoclopramide (tegen de misselijkheid). Zo nodig mag u dit medicijn 3 keer per dag extra gebruiken als tablet of via het infuus. U mag het niet langer dan 5 dagen achter elkaar gebruiken.
  • Een laxeermiddel. U mag altijd 1 keer per dag een zakje laxeermiddel innemen met water, om obstipatie te voorkomen. Er zijn veel verschillende laxeermiddelen hiervoor beschikbaar.
  • Een maagbeschermer. U krijgt standaard een medicijn (meestal Pantoprazol) om de maag te beschermen tegen alle medicijnen die u krijgt.

Medicijnen die u per onderhuidse injectie krijgt

Tijdens de eerste 5 dagen van de behandeling krijgt u elke ochtend een injectie om trombose te voorkomen.

Op dag 6 wordt bij sommige patiënten (en bij alle patiënten boven de 40 jaar) een injectie gegeven om het beenmerg te stimuleren witte bloedcellen aan te maken. U kunt ervoor kiezen om deze injectie zelf of door een naaste te doen. De verpleegkundig leert u hoe dit moet.

Bijwerkingen van de chemotherapie

Bijwerkingen van de chemotherapie kunnen sterk verschillen per persoon. Vanaf dag 3 en 4 van de kuur neemt de vermoeidheid toe en de eetlust af. De ontlasting komt dan soms ook moeizamer (obstipatie). Het is belangrijk voldoende rust te nemen en goed uw grenzen aan te geven bij familie, bezoek en zorgverleners.

Overzicht van de bijwerkingen tijdens de behandeling

De meest voorkomende en/of relevante bijwerkingen waar u tijdens de behandeling al last van kan hebben zijn koorts of griepachtig gevoel op de 1e kuurdag. U kunt last hebben van vermoeidheid, obstipatie (verstopping), minder eetlust, smaakverandering, vasthouden van vocht, irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies, spier- en/of botpijn.

Vermoeidheid
De belangrijkste bijwerking van chemotherapie is vermoeidheid. Deze vermoeidheid neemt vaak toe vanaf dag 3 en 4 van de kuur.

Koorts of griepachtig gevoel
Koorts of een griepachtig gevoel komen met name voor na de toediening van het middel Bleomycine p dag 1, dag 9 en dag 16 van de kuur. Dit gevoel verdwijnt meestal weer binnen 24 uur. U mag hiervoor 1000 mg paracetamol (2 tabletten van 500 mg) innemen. Is de koorts de volgende ochtend nog niet weg? Neem dan (als u thuis bent) contact op met uw verpleegkundig specialist of oncoloog.

Misselijkheid of braken
Deze klachten komen gelukkig steeds minder voor doordat we standaard medicijnen tegen de misselijkheid geven bij de chemotherapie. Wordt u toch misselijk? Vertel ons dit dan, dan kunnen we de medicijnen aanpassen.

Obstipatie (verstopping)
Door de chemotherapie of door medicijnen tegen de misselijkheid kunt u obstipatie krijgen. Hiervoor mag u een laxeermiddel gebruiken.

Maagklachten
U krijgt van ons een medicijn dat uw maag beschermt tegen alle andere medicijnen die u krijgt. Heeft u toch last van maagklachten, vertel ons dit dan. Dan kunnen we de medicijnen eventueel aanpassen.

Verminderde eetlust, smaakverandering
Deze klachten komen vaak voor. Bespreek met de verpleegkundige wat u hieraan kunt doen.

Vasthouden van vocht
Voor en na de chemotherapie krijgt u extra vocht toegediend via het infuus. Dit doen we om uw nieren te spoelen, ter bescherming van uw nieren. Door dit extra vocht kunt u tijdens de eerste 5 dagen van de behandeling veel vocht vasthouden en aankomen in gewicht. Dit is niet erg. Als u hiervan geen klachten heeft plast het lichaam dit vocht zelf snel weer uit. Krijgt u klachten door het vasthouden van vocht, zoals benauwdheid of een extreem opgeblazen gevoel? Of krijgt u een pijnlijk of strak gevoel in uw handen of benen? Dan kunnen we in overleg met de zaalarts plasmedicijnen geven om te zorgen dat u snel het meeste vocht weer uitplast.

Irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies
Hierbij kunt u merken dat u last heeft van:

  • een droge mond
  • gevoeligheid bij het eten of drinken van zure of gekruide spijzen en dranken
  • gevoeligheid voor de temperatuur van eten of drinken
  • een slechte adem
  • snel bloedend tandvlees
  • taai speeksel
  • zuurophoping in de mond

Om (de kans op) deze klachten te verminderen, is belangrijk te zorgen voor een goede mondhygiëne. Wat helpt is onder andere het regelmatig gorgelen van de keel. Vraag de verpleegkundige eventueel voor extra tips.

Spier- en/of botpijn
Soms wordt een injectie voorgeschreven met een medicijn wat de aanmaak van witte bloedcellen stimuleert. Patiënten boven de 40 jaar krijgen deze injectie altijd. Na de injectie kunt u spierpijn of botpijn krijgen. U mag hiervoor paracetamol innemen.

Jeuk
Probeer bij jeuk niet te krabben. Het krabben kan littekens en huidverkleuring geven op de huid (strepen) en het duurt lang voordat dit wegtrekt.

Onderhuids lopen van chemotherapie
Gelukkig komt dit weinig voor. Het infuus hoort niet pijnlijk te zijn. Als de arm waar het infuus in zit toch dik of pijnlijk wordt, dan is het belangrijk dit direct te melden bij de verpleegkundige.

Overzicht van de bijwerkingen na de behandeling

Er zijn ook bijwerkingen die wij meestal niet meteen in de eerste 5 dagen van de behandeling zien, maar pas in de periode erna optreden. Denk aan bijwerkingen als haaruitval, tintelingen in voeten en handen, oorsuizen/gehoorstoornissen, longschade, problemen met de vruchtbaarheid en seksualiteit, invloed op de werking van het beenmerg (met verhoogd risico op infecties en bloedingen). Wij krijgen hierover veel vragen. Daarom geven we u hier meer informatie over deze bijwerkingen.


Haaruitval
Haaruitval begint in de meeste gevallen binnen 3 weken na de eerste toediening. Behalve het hoofdhaar kan ook de rest van het lichaamshaar uitvallen, zoals wimpers, wenkbrauwen, oksel- en schaamhaar. Dit haarverlies gebeurt meestal geleidelijk.

Ongeveer een maand nadat de chemotherapie is gestopt, begint uw haar weer te groeien. Meestal is het haar na enkele maanden weer goed hersteld. Wanneer uw haar weer aangroeit kan het anders zijn dan uw oorspronkelijke haar. Het kan anders zijn van kleur, sluiker zijn of juist meer slag hebben. Dit verschil is tijdelijk.

Het uitvallen van de haren wordt door veel mensen als hinderlijk en confronterend ervaren. U kunt overwegen het haar kort te knippen (1 centimeter) of te millimeteren. Dit is beter dan het hoofd helemaal kaal te scheren, omdat dit klachten kan geven van jeuk.

Denkt u erover een haarwerk aan te schaffen? Lees dan voor aanvullende informatie de folder 'Haarverzorging en haaruitval'.

Neuropathie (een tintelend gevoel in vingers en voeten, soms ook oorsuizen)
Een neuropathie is een stoornis van de zenuwen, U ervaart dit als prikkelen, branden of doof gevoel van handen en/of voeten en soms oorsuizen. Meestal verdwijnen deze klachten weer na de behandeling. Blijft u last houden? Bespreek dit dan tijdens de polikliniekafspraak met uw eigen oncoloog of verpleegkundig specialist. Deze afspraak wordt na elke opname gepland. Omdat er soms gehoorstoornissen optreden, wordt u standaard gecontroleerd door de KNO-arts.

Longschade
De chemotherapie bevat meestal Bleomycine. Dit middel kan longschade veroorzaken, met name bij rokers. Daarom mag u niet roken.

Invloed op vruchtbaarheid en seksualiteit
Na chemotherapie is er een grote kans op onvruchtbaarheid. Daarom wordt meestal al vooraf gevraagd of u zaad wil laten invriezen. Als u niet onvruchtbaar bent geworden, is het zaad toch vaak van minder goede kwaliteit en is er risico op genetische schade aan het kind. We adviseren u daarom het eerste jaar na de chemotherapie voorbehoedsmiddelen te gebruiken. Bespreek met uw eigen specialist wat uw vooruitzichten zijn, om een zo goed mogelijke afweging te maken wanneer een zwangerschap te overwegen.

Na het starten van de behandeling kunt u problemen rondom seksualiteit ervaren. Bespreek deze problemen met uw eigen oncoloog of verpleegkundig specialist op de polikliniek.

Invloed op de werking van het beenmerg
Bloedcellen worden aangemaakt door beenmerg, dat in de botten zit. Grofweg zijn bloedcellen in 3 groepen te verdelen:

  • witte bloedcellen (leukocyten), zorgen voor de afweer tegen infecties;
  • rode bloedcellen (erytrocyten), zorgen voor het transport van zuurstof in het lichaam;
  • bloedplaatjes (trombocyten), zorgen voor de stolling van het bloed.

Door de behandeling kan de aanmaak van de bloedcellen verminderd zijn met als gevolg een risico op bloedarmoede en een verhoogd risico op infecties en bloedingen. Dit herstelt zich weer in de periode dat u geen behandeling (medicijnen) krijgt. Vlak voor de volgende kuur controleren we uw bloed. We kijken dan of er voldoende bloedcellen aanwezig zijn om met de volgende behandeling te kunnen beginnen. 

Zelf kunt u niets doen om de aanmaak van de bloedcellen te stimuleren. Wel kunt u medicijnen of een bloedtransfusie krijgen als dit nodig is. Dit besluit uw behandelend arts of verpleegkundig specialist.

Onze ervaring is dat veel patiënten een gevoel van machteloosheid en/of eenzaamheid ervaren tijdens de opname. Er gebeurt ook veel in een korte tijd. Het kan helpen hierover te praten. Uw eigen oncoloog en verpleegkundig specialist zullen hier ook altijd naar vragen, maar geef het aan als er iets is waar u mee zit.

Studie, werk en gezin
Ook voor uw omgeving heeft het ziek zijn gevolgen. Weet dat ons team professionals heeft die u daarmee kunnen helpen. Bespreek dit met uw eigen oncoloog en verpleegkundig specialist.

Voor meer informatie over werk en kanker kunt u kijken op de website van target@work

Platform Jong & Kanker
Bekijk ook het Nationaal AYA ‘Jong & Kanker’ Platform speciaal bedoeld voor jonge mensen (AYA’s =Adolescents & Young Adults) die tussen de 18 en 35 jaar voor het eerst kanker hebben. 
 

Acht weken na de start (dag 1) van de laatste chemotherapie krijgt u een scan (PET-scan of CT-scan). U komt 3 tot 5 dagen daarna op de polikliniek bij uw eigen oncoloog om het resultaat te bespreken en de behandelperiode te evalueren. Het vervolgtraject verschilt per persoon. Er wordt tijdens die afspraak een nieuw persoonlijk behandelplan met u opgesteld.

Uw eigen oncoloog is uw hoofdbehandelaar. Tijdens de behandeling kunt u met vragen terecht bij de aanwezige verpleegkundigen, zaalarts en oncoloog van dienst. Uw eigen oncoloog en verpleegkundig specialist proberen langs te lopen op de afdeling terwijl u daar bent. Vervolgvragen kunt u bespreken op de geplande afspraken op de polikliniek. 

Uw eigen verpleegkundig specialist oncologie is uw aanspreekpunt bij vragen en problemen. Met medische vragen en/of zorgproblemen belt u bij voorkeur van maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 en 10.30 uur met het secretariaat van het Oncologisch Centrum: telefoonnummer (073) 553 82 25.

Als de secretaresse uw vraag niet kan beantwoorden, wordt u doorverbonden of teruggebeld door de verpleegkundig specialist.

Met spoedvragen kunt u tot 17.00 uur bellen. Voor dringende zaken ’s avonds na 17.00 uur, ’s nachts en in het weekend kunt u bellen met de Spoedeisende Hulp: telefoonnummer (073) 553 27 00.

Voor het maken of verzetten van een afspraak of met administratieve vragen kunt u bellen van maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 en 17.00 uur. Oncologisch centrum: (073) 553 82 25 of polikliniek Urologie: (073) 553 24 07.