Behandeling

Bijwerkingen bij immuuntherapie

Een behandeling met immuuntherapie kan bijwerkingen geven.

Iedere patiënt reageert anders op medicijnen, ook al gaat het om dezelfde behandeling. Het wel of niet optreden van bijwerkingen zegt niets over het resultaat van de behandeling.

De meeste bijwerkingen van immuuntherapie herstellen in de rustperiode of na het stoppen van de behandeling. Bijwerkingen van immuuntherapie kunnen soms nog ontstaan nadat u bent gestopt met de immuuntherapie. Krijgt u in de maanden na het stoppen van de behandeling nog last van bijwerkingen zoals hieronder beschreven? Neem dan contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

In de specifieke kuurinformatie leest u welke bijwerkingen u kunt verwachten. De meest voorkomende en algemene bijwerkingen vindt u hieronder.

Van welke bijwerkingen u last kunt krijgen, hangt af van:

  • de soort behandeling;
  • de dosis;
  • de duur van de behandeling;
  • de combinatie met andere medicijnen.

Welke bijwerkingen kunnen voorkomen?

Wanneer moet u contact opnemen?

Als u wordt behandeld met chemotherapie, immunotherapie en/of doelgerichte middelen, dan is het belangrijk dat u bij bepaalde klachten contact opneemt met het ziekenhuis.

Wanneer moet u contact opnemen?

Code ONC-266
Laatste revisie: 18 april 2024 - 11:11
Welke bijwerkingen kunnen voorkomen?

Bijwerkingen bij immuuntherapie

Door de behandeling wordt de huid kwetsbaarder en vaak droger. U kunt huiduitslag krijgen, jeuk en soms een verkleuring van de huid.

Wat merkt u?

  • Droge en gevoelige huid.
  • Donkere of lichtere vlekjes op de huid.
  • Verbranding van de huid na blootstelling aan zonlicht.
  • Pukkeltjes of puistjes.
  • Jeuk.
  • Roodheid.

Wat kunt u zelf doen?

  • Gebruik geen zeep. U kunt beter doucheolie of badolie gebruiken.
  • Gebruik een vochtinbrengende crème of bodybutter zonder parfum.
  • Droog uzelf voorzichtig maar wel goed af na het wassen of douchen, met name op de plekken waar smetten kan ontstaan.
  • Probeer niet te krabben. Het kan helpen om de huid vet te houden.
  • Gebruik zonnebrandcrème met beschermingsfactor 50.
  • Vermijd felle zon en het gebruik van de zonnebank.
  • Worden de klachten erger of ontstaan er nieuwe klachten? Neem dan contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

Normaal vormt het mondslijmvlies een bescherming tegen het binnendringen van allerlei bacteriën, schimmels en virussen die in de mond voorkomen. Door immuuntherapie kan het slijmvlies van uw mond veranderen. Er zijn mensen die in meer of mindere mate last krijgen van een droge mond. Ook ontstekingen in de mond komen voor.

Een goede en regelmatige mondhygiëne is van belang. Adviezen vindt u hier.

De behandeling heeft invloed op de smaak (en reuk). Hierdoor kan het eten en drinken anders smaken of u tegen staan.

Wat kunt u zelf doen?

  • De smaakbeleving kan heel snel wisselen, daarom is het goed om in deze periode nieuwe producten te proberen en veel af te wisselen. Het kan zijn dat u voedsel dat vandaag niet gaat, een volgende keer wel weer lust. Het is dus goed om te blijven proberen.
  • Een goede mondverzorging vermindert tijdelijk de vieze smaak (zie bijlage mondverzorging).
  • Drink voldoende, minimaal 1½ liter per dag. Dit zorgt ervoor dat u minder last heeft van een vieze smaak.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden, liefst 6 tot 8 keer per dag.
  • Warme maaltijden of de geur daarvan kunnen tegenstaan. Een alternatief is een koude maaltijdsalade, een ei, vis of kaas. Probeer ook eens koud vlees met een koude saus.
  • Tegen smaakverandering kunt u weinig doen. Probeer verschillende producten uit.
  • Om een metaalsmaak te verminderen kunt u op een zuurtje of pepermuntje zuigen.
  • Een waterijsje of ijsblokje kan een verfrissend gevoel in de mond geven.
  • Schakel eventueel de diëtist in.

Meer informatie: via www.kanker.nl

Misselijkheid is heel vervelend en kan verschillende oorzaken hebben. Het kan een bijwerking zijn van de ziekte zelf, van de behandeling of van bepaalde medicijnen.

Wat kunt u zelf doen?

  • Gebruik de voorgeschreven medicijnen tegen misselijkheid volgens voorschrift.
  • Gebruik de ‘zo nodig’ medicijnen tegen misselijkheid, als u misselijk bent of moet braken, als u last heeft van een vol gevoel, als het eten u tegenstaat of als het eten zwaar op de maag ligt.
  • Drink voldoende: minimaal 1.5 tot 2 liter vocht per dag. Afvalstoffen worden hierdoor sneller uit uw lichaam verwijderd. Voldoende drinken zorgt dat u zich minder misselijk voelt.
  • Forceer het eten niet. Haal de ‘schade’ in als u zich weer beter voelt. Besteed dan extra aandacht aan uw eten.
  • Las bij heftige misselijkheid een eetpauze in. Dring uzelf geen eten op en spreek met uw naasten af dat zij dit ook niet doen wanneer u erg misselijk bent.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden, 6 tot 8 keer per dag. Een lege maag kan ook een misselijk gevoel geven. Verder kunt u de grootte van de maaltijden aanpassen aan uw eetlust.
  • Eet en drink op tijdstippen dat u minder misselijk bent, zelfs ’s nachts als u wakker bent. Als u ‘s ochtends al last heeft van misselijkheid kan het helpen om voordat u opstaat al iets te eten, bijvoorbeeld kleine porties droog voedsel, zoals toastjes, crackertjes, soepstengel enzovoort.
  • Zet eten dat u niet heeft opgegeten meteen weg.

Vermoeidheid kan ontstaan als gevolg van de ziekte, de behandeling en/of de psychische belasting. Dit kan toenemen als u meer kuren heeft gehad. De vermoeidheid neemt na de behandeling langzaam af maar het is mogelijk dat deze niet volledig overgaat.

Wat merkt u?

  • (Ernstige) lichamelijke vermoeidheid.
  • Beperking in het dagelijks leven.
  • Slaapproblemen.
  • Concentratieproblemen.
  • Vergeetachtigheid.
  • Emotioneel reageren.
  • Piekeren.
  • Angstig zijn.

Wat kunt u zelf doen?

  • Neem voldoende tijd om te rusten. Ga bijvoorbeeld ’s middags een uurtje naar bed.
  • Verdeel de activiteiten die u wilt doen of moet doen over de dag of over de week.
  • Probeer uw conditie op peil te houden door toch in beweging te blijven. Probeer elke dag 30 minuten te bewegen of te sporten. De tijd kunt u ook verdelen over de dag, bijvoorbeeld 2 keer 15 minuten. De vermoeidheid gaat namelijk niet over door veel te rusten.
  • Zorg voor een goede en regelmatige nachtrust.
  • Eet goed en gezond.
  • Maak uw problemen met uw naasten bespreekbaar.
  • Maak gebruik van de hulp die u wordt aangeboden door familie of vrienden. U heeft dan meer tijd, en mogelijk meer energie, voor de dingen die u leuk vindt.
  • Stel nieuwe grenzen aan de mogelijkheden/beperkingen.
  • Bepaal wat u echt belangrijk vindt en durf ‘nee’ te zeggen.
  • Volg thuis het bewegingsprogramma OncoMove. De verpleegkundige vertelt u hier meer over.
  • Informeer naar de revalidatieprogramma’s bij u in de buurt. Deze programma’s helpen bij vermoeidheid.

Meer informatie

Door de behandeling met immuuntherapie kunt u last krijgen van (het toenemen van) pijn. Dit kan meerdere oorzaken hebben.

Wat merkt u en wat kunt u doen?

Heeft u na de behandeling meer last van een bekende of onbekende pijn? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist. Staat u onder behandeling bij het pijnteam/pijnpolikliniek, dan kunt u contact met hen opnemen.

U kunt klachten krijgen of een toename van klachten aan het ademhalingsstelsel, bijvoorbeeld de longen.

Wat merkt u?

  • Meer hoesten en het opgeven van slijm.
  • Droge hoest.
  • Eerder kortademig bij inspanning.

Wat kunt u zelf doen?

Heeft u 1 of meer van deze klachten? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

U kunt merken dat er veranderingen zijn bij het plassen (urineren).

Wat merkt u?

  • Minder urine (plas) aanmaken.
  • Pijn bij het plassen.
  • Verandering van kleur en/of geur van de urine.
  • Vocht vasthouden in benen, voeten, handen.

Wat kunt u zelf doen?

  • Drink minimaal 1.5 liter vocht op een dag.

Heeft u 1 of meer van deze klachten? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

Door de behandeling kunnen er veranderingen optreden in het hormoonsysteem (endocriene systeem) van uw lichaam.

Wat merkt u?

  • Hoofdpijn.
  • Buikpijn.
  • Verandering in het zicht.
  • Dorst.
  • Meer plassen.
  • Sufheid.
  • Algehele zwakte.
  • Depressief zijn, snel geïrriteerd zijn.
  • Gewichtsverandering.

Wat kunt u zelf doen?

Heeft u 1 of meer van deze klachten? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

Deze klachten kunnen ernstig zijn of worden. Daarom is het advies om bij 1 of meer van deze klachten binnen 24 uur contact op te nemen met de arts of verpleegkundig specialist.

Wat merkt u?

  • Diarree; waterige, dunne of zachte ontlasting.
  • Slijm en/of bloed bij de ontlasting.
  • Buikkrampen.

Wat kunt u zelf doen?

  • Zorg ervoor dat u voldoende drinkt, minimaal 2 liter per dag.
  • Neem iedere dag een aantal koppen bouillon of soep.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden.
  • Voeding die stoppend werkt bestaat niet.

Door de behandeling kunnen er veranderingen optreden aan de ogen/het zien.

Wat merkt u?

  • Wazig zien.
  • Geel oogwit.
  • Ontsteking/roodheid van de ogen.

Wat kunt u zelf doen?

Heeft u 1 of meer van deze klachten? Neem dan binnen 24 uur contact op met de arts of verpleegkundig specialist.

De ziekte, de behandeling en/of de psychische belasting kan invloed hebben op de menstruatie, vruchtbaarheid en seksualiteit.

Veranderingen van de menstruatie, wat merkt u?

  • Onregelmatige menstruatie.
  • Uitblijven van de menstruatie.
  • Heviger en vaker bloedingen.

Versneld in de overgang, wat merkt u?

  • Opvliegers.
  • Gewichtstoename.
  • Droge slijmvliezen.
  • Transpireren.
  • Gewrichtsklachten.
  • Stemmingswisselingen.

Vruchtbaarheid

Tijdens de behandeling en de periode erna is het beter om niet zwanger te worden. Voor mannen geldt dat u in deze periode beter geen kind verwekt. De medicijnen zijn namelijk schadelijk voor het ongeboren kind. Bespreek met uw arts welk middel u kunt gebruiken om zwangerschap te voorkomen (anticonceptie).

Erectieproblemen

Soms kunt u problemen ervaren met het krijgen van erecties. Bijvoorbeeld door vermoeidheid als gevolg van de behandeling of door de psychische belasting. Soms hebben de medicijnen effect op het seksueel verlangen en erecties, doordat de testosteronproductie vermindert. Dit kan zich herstellen als de behandelingsperiode is afgerond.

Anders vrijen/verminderd seksueel verlangen

Tijdens de behandeling kunt u niet zo’n zin hebben om te vrijen. Meestal is daar geen lichamelijke oorzaak voor, maar komt het door de omstandigheden. U kunt wel behoefte hebben aan intimiteit, dus aan dicht bij elkaar zijn, knuffelen en tegen elkaar aan liggen.

Invloed op vruchtbaarheid en seksualiteit: wat kunt u zelf doen?

  • Praat met uw partner/naasten over uw gevoelens.
  • Bespreek uw problemen met een professioneel hulpverlener.
  • Uw vagina kan droger zijn als gevolg van de behandeling. Gebruik zo nodig een glijmiddel tijdens het vrijen.
  • Voorkom zwangerschap.
  • Bespreek met de behandelend arts de mogelijke gevolgen van de behandeling voor uw vruchtbaarheid.

Meer informatie

De behandeling is vaak erg ingrijpend en kan gepaard gaan met onzekerheid en grote veranderingen in uw dagelijkse leven. Hierdoor kunnen diverse psychosociale klachten ontstaan bij zowel u als uw naasten. U kunt bijvoorbeeld last hebben van gevoelens van angst, onzekerheid, machteloosheid, woede, somberheid of schuldgevoel.

Wat kunt u zelf doen?

  • Maak uw problemen bespreekbaar.
  • Schakel zo nodig professionele hulp in.

Meer informatie

via www.kanker.nl