Uw kind wordt geïsoleerd verpleegd in verband met besmettingsgevaar. Dit betekent dat uw kind alleen op een kamer ligt.
Zuurstof
Bij opname komt uw kind aan de monitor en saturatiemeter te liggen. Deze meet constant de hartslag, ademhaling en het zuurstofgehalte. Zijn er één of meerdere waardes niet goed, dan krijgt uw kind extra zuurstof. Dit gebeurt met behulp van een kapje over de mond en neus of via een zuurstofbrilletje in de neus. Hierdoor voelt uw kind zich prettiger.
Sondevoeding
Als het drinken niet goed gaat, krijgt uw kind voeding via een sonde. Dit is een slangetje dat via de neus en slokdarm naar de maag loopt. Uw kindje merkt hier weinig van. Het drinken is zo minder vermoeiend waardoor uw kind meer rust krijgt. Vaak drinkt uw kind nog een gedeelte zelf. Het resterende vocht wordt dan via de sonde gegeven. Als uw kind veel spuugt, kan het zijn dat uw kind een infuus krijgt. Uw kind krijgt dan voldoende vocht binnen en droogt niet uit.
Neus druppelen
Het regelmatig druppelen van de neus met een zoutoplossing zorgt ervoor dat de neus goed open blijft. Zo gaat het ademen makkelijker.
Antibiotica hebben geen effect op luchtweg virussen.
Een luchtweg virus infectie kán ernstig verlopen. Kinderen kunnen zo uitgeput raken dat ze steeds meer moeite krijgen met ademen. Dan wordt uw kind overgeplaatst naar een academisch ziekenhuis. De arts en verpleegkundige zullen dit tijdig met u bespreken.
Uw kind mag naar huis als het drinken goed gaat en geen moeite meer heeft met de ademhaling.
Waar let u op als u weer thuis bent?
We adviseren u wel om voorzichtig te zijn bij contact met andere kleine kinderen. Dit omdat het virus nog enkele weken in het neusslijmvlies aanwezig is. Uw kind heeft daar geen last van, maar kan nog enkele maanden blijven hoesten.
Als uw kind een luchtwegvirus infectie heeft doorgemaakt, is het niet zo dat uw kind er immuun voor is. Het kan dus zijn dat de ziekte nog een keer terugkomt. Of uw kind weer zo ziek wordt of dat de klachten milder zijn, is niet te voorspellen.