Laat uw zoon/dochter plassen en een beker (150-200 ml.) drinken. Geef hem/haar een schone, droge onderbroek aan. Noteer eventueel voor uzelf het tijdstip.

Na een half uur kijkt u of de onderbroek van uw kind nog helemaal droog is door deze tegen het licht te houden en noteer dit. Is de onderbroek nat, vervang deze dan eerst door een nieuwe droge onderbroek. Laat vervolgens het kind met de droge onderbroek aan 50 sprongetjes maken.

Kijk nu opnieuw of de onderbroek nog droog is. Is de onderbroek echt droog, dan geeft u uw kind weer een flinke beker te drinken.

Na een half uur kijkt u opnieuw of de onderbroek van uw kind nog helemaal droog is. Noteer dit. Geef zo nodig een droge onderbroek en laat uw kind weer 50 sprongetjes maken.

Hoe is het met de onderbroek nu? Zit er een plekje in, dan stopt de test. Is de onderbroek droog, dan geeft u uw kind weer een beker te drinken, wacht 30 minuten, controleer de onderbroek (controle 5), laat uw kind met droge broek weer springen (controle 6) en herhaal dit zo lang het goed gaat.

Als in de onderbroek een plasplekje ter grootte van één euro te zien is, noemen we dat nat. De test is klaar als de onderbroek ná het springen nat is, maar ook als uw kind duidelijk aandrang voelt om te gaan plassen. Tussendoor gaat uw kind dus niet naar de WC.

TIP: in plaats van steeds een schone, droge onderbroek, kunt u ook een opgevouwen keukenpapiertje in de onderbroek leggen en dat goed controleren.