Het onderzoek bestaat uit meerdere delen.
Deel 1: injectie van de radioactieve vloeistof
De nucleair geneeskundige haalt u op uit de wachtruimte en geeft u een injectie met de radioactieve vloeistof. Deze injectie wordt meestal in een ader in de elleboogplooi gegeven. De ingespoten stof moet een aantal dagen inwerken.
De nucleair geneeskundige vertelt u wanneer u terug moet komen voor de onderzoeken. Dit zal op dag 5 én dag 7 na de injectie zijn. Het kan zijn dat u ook op dag 3 na de injectie al moet terugkomen voor een scan. Dit is afhankelijk van de reden voor het uitvoeren van het onderzoek. De afspraken staan op de eerste pagina van deze folder genoteerd.
Deel 2: het onderzoek
Tijdens het onderzoek ligt u op een smal bed met de camera boven en onder uw buik. De camera kan u niet raken tijdens het maken van de opnamen. Het is belangrijk dat u goed stil ligt. De laborant houdt u tijdens het onderzoek in de gaten vanuit de bedieningsruimte.
Soms wil de nucleair geneeskundige extra opnames maken met een andere radioactieve stof om de nieren goed zichtbaar te maken. In dit geval worden de extra opnames direct gemaakt nadat de juiste aanpassingen aan de camera zijn gedaan. De radioactieve stof wordt in de tussentijd voor u bereidt. Dit kan even duren. Het is erg belangrijk dat u niet van positie veranderd. De laborant prikt intussen alvast een infuus zodat de radioactieve vloeistof direct kan worden toegediend. Deze opname duurt ongeveer 5 minuten. Het infuus wordt na het onderzoek weer verwijderd.