De eerste blaasspoeling krijgt u ongeveer 2 tot 3 weken na de operatie. U krijgt de blaasspoeling op het Oncologisch Centrum. U krijgt 6 weken lang iedere week een spoeling. Uw uroloog geeft uitleg over het schema van de blaasspoelingen na deze eerste 6 weken.

Op de ochtend van de blaasspoeling mag u weinig drinken in verband met de behandeling. U mag op de ochtend van de blaasspoeling ook geen plastabletten gebruiken. 

Op de afgesproken dag en tijd komt u naar het Oncologisch Centrum (Gebouw C, verdieping 1, ontvangst 1). Daar neemt u plaats in de wachtkamer en wordt u opgehaald.

Om infectie te voorkomen wordt de omgeving rondom de urinebuis schoongemaakt.

Een verpleegkundige brengt een katheter in (een dun steriel slangetje). Deze is voorzien van een glijmiddel wat het inbrengen makkelijker maakt. De aanwezige urine loopt uit de blaas zodat de blaas leeg is voordat de spoeling wordt gegeven.

Dan wordt de spoeling met BCG via de katheter in de blaas gebracht. Hierna gaat de katheter er weer uit.

U moet proberen het medicijn ruim een uur in de blaas te houden; zo heeft de behandeling het meeste effect. Niet langer want dan kan de spoeling leiden tot irritaties.

Na het inbrengen van het medicijn mag u weer naar huis. Thuis kunt u het beste rustig gaan zitten of even gaan liggen. Door de verandering van houding komt de ingebrachte vloeistof in contact met het gehele slijmvlies van de blaas.

Na ruim een uur plast u de blaasspoeling uit op het toilet.

Het is belangrijk dat u niet met uw handen in aanraking komt met de vloeistof wanneer u weer voor de eerste keer plast. Als de vloeistof in contact komt met de huid, kunt u het deze het beste direct wassen met water. Mannen moeten zittend plassen, om spatten – en zo verspreiding – van BCG-bacteriën te voorkomen.

Het toilet spoelt u vervolgens 2 maal door met een gesloten deksel. Als er urine buiten het toilet is gemorst moet u de omgeving goed reinigen met water en alcohol 70%.

Dit alles geldt voor de dag van de behandeling en de dag daarna.

Na de blaasspoelingen kunnen de volgende bijwerkingen optreden:

• veelvuldige aandrang om te plassen
• een pijnlijk of branderig gevoel in de blaas en urinebuis
• moeite met het ophouden van de urine
• bloed- of weefseldeeltjes bij de urine
• griepachtige verschijnselen, zoals koorts, spierpijn en algehele malaise.

U mag voor de griepverschijnselen paracetamol innemen (maximaal 4 keer per dag een tablet van 500 mg). Bij een temperatuur van 38,5 °C of hoger en/of koude rillingen neemt u direct contact op met het ziekenhuis. De verschijnselen treden meestal binnen 4 uur na de behandeling op en houden ongeveer 24 tot 48 uur aan. Daarna verdwijnen ze.

Bij een klein percentage van de patiënten (ongeveer 4%) zijn er ernstigere bijwerkingen, zoals hoge koorts, veel bloed in de urine en bij mannelijke patiënten: een ontsteking van de prostaat. Deze klachten zijn in het algemeen goed te behandelen. Soms moeten de nog geplande spoelingen worden uitgesteld. 

Nadat u voor de eerste keer naar het toilet bent geweest, drinkt u de rest van de dag extra veel. Dit om de blaas goed door te spoelen.

Aangeraden wordt de eerste 48 uur na de behandeling geen geslachtsgemeenschap te hebben.

Drie maanden na de eerste blaasspoeling controleert de uroloog het effect van de behandeling door de blaas opnieuw van binnen te bekijken (cystoscopie). Ook worden uw urine en bloed regelmatig gecontroleerd.

Als u nog vragen heeft, leg deze dan gerust voor aan uw behandelend arts of de (oncologie)verpleegkundige.

• locatie ‘s Hertogenbosch, Polikliniek Urologie, telefoonnummer (073) 553 60 10
• locatie Boxtel, Polikliniek Urologie, telefoonnummer (073) 553 68 58

Voor dringende zaken ‘s avonds na 17.00 uur, ‘s nachts en in het weekend, kunt u bellen naar de Spoedeisende Hulp: telefoonnummer (073) 553 27 00.