Wat is pathologisch onderzoek?

Een klinisch pathologisch onderzoek is een macroscopische (met het blote oog) en microscopische beoordeling van aangeboden patiëntenmateriaal. 

Pathologisch onderzoek kent verschillende methoden en technieken:

Cytologie (celonderzoek)

Cytologie of celleer is het onderzoek aan veelal losse cellen die afkomstig zijn van vochten of cellen die door middel van een punctie, brush of spoeling zijn verkregen uit weefsels/organen. Doordat het onderlinge verband tussen de cellen maar beperkt beoordeelbaar is, kan het onderzoek niet alle vragen beantwoorden. Er wordt vooral gekeken of de onderzochte cellen afwijkingen tonen in vorm of grootte van de kern en/of het cytoplasma. Soms liggen de cellen nog in (kleine) groepen en kan ook gekeken worden naar de onderlinge rangschikking. 

De cellen worden uitgestreken op een objectglaasje of daarop gespot met behulp van een cytocentrifuge. Na drogen aan de lucht of fixeren in bijvoorbeeld aceton/methanol kunnen de cellen gekleurd worden. De gekleurde preparaten worden eerst bekeken door cytologisch analisten die gespecialiseerd zijn in het herkennen van normale en afwijkende beelden van cellen. Over hun bevindingen maken zij een rapport voor de patholoog. Afwijkende preparaten worden samen met de patholoog bekeken om zo tot een diagnose te kunnen komen. Met behulp van cytologisch onderzoek kan al vaak een antwoord worden gegeven op een diagnostische vraag. Anders is verder histologisch onderzoek nodig.
 

Histologie (weefselonderzoek)

De histologie of weefselleer is het onderzoek van de bouw en de bijzondere functies (specialisaties) van weefsels, dus van groepjes cellen die dezelfde functie vervullen of samen een orgaan vormen. Ingezonden materiaal komt vanuit ziekenhuizen, zelfstandige behandelcentra (klinieken) en huisartsen. De afmetingen variëren van kleine weefselstukjes (biopten) tot complete organen.

Materiaal dat binnenkomt wordt allereerst bekeken met het blote oog (macroscopie) en beschreven (grootte en aantal weefselfragmenten, visuele afwijkingen, kleur enzovoort). Van grotere weefselfragmenten worden relevante stukjes uitgenomen en ingesloten in een cassette. Daarna wordt het bewerkt en verpakt in paraffineblokjes. Van deze paraffineblokjes worden door analisten plakjes gesneden van 4 µm, dit is een vierduizendste millimeter. Deze plakjes worden op glaasjes geplakt en vervolgens gekleurd. Hierna worden de glaasjes door de patholoog onder de microscoop beoordeeld. Hierbij wordt gezocht naar cellen die afwijkingen vertonen ten opzichte van het normale celbeeld. De bevindingen worden in een diagnose vastgelegd waarbij soms ook een behandeladvies wordt gegeven. Deze onderzoeksresultaten worden elektronisch of per post naar de aanvragend arts verstuurd. Op basis van de diagnose kan de aanvragend arts de juiste behandeling bepalen. Het hele proces neemt enkele werkdagen in beslag. Naast deze standaardkleuring kunnen speciale kleuringen worden uitgevoerd om verschillende cel- of weefselstructuren zichtbaar te maken. Ook zijn er tal van immunohistochemische kleuringen om specifieke celbestanddelen aan te tonen.

Obductie (onderzoek na overlijden)

Bij een klinische obductie wordt het lichaam van de overledene aan de buitenzijde geïnspecteerd en vervolgens inwendig onderzocht. Bij dit inwendig onderzoek worden de borstholte en buikholte geopend en alle organen onderzocht. Van elk orgaan en van afwijkingen bewaart de patholoog een weefselstukje dat hij na de obductie onder de microscoop onderzoekt (zie histologisch onderzoek). Uitkomsten van postmortaal onderzoek kunnen worden besproken in necrologiebesprekingen en hebben een belangrijke functie in de kwaliteitsborging van het medisch handelen.

Vriescoupe (sneldiagnostiek)

Naast de routine diagnostiek wordt er ook sneldiagnostiek (vriescoupe) verricht. Dit komt voor bij chirurgische ingrepen, waarbij de chirurg al tijdens de operatie wil weten of een afwijking kwaadaardig is, of dat een afwijking volledig weggenomen is. De patiënt blijft onder narcose tijdens dit onderzoek. Nadat de uitslag bekend is kan de chirurg besluiten verder te opereren of de operatie beëindigen.

1-dags diagnostiek bij mama afwijkingen (verdenking borstkanker)

Met de aanvragend arts zijn afspraken gemaakt om bij verdenking borstkanker een voorlopige uitslag binnen 1 dag te geven. Omdat ieder weefsel voldoende gefixeerd moet zijn in formaline, moeten de biopten voor 11 uur 's ochtends zijn genomen. Het hele proces dat boven is beschreven wordt dan versneld doorlopen, zodat ongeveer 5,5 uur later een voorlopige uitslag kan worden gegeven.

Moleculaire Pathologie (onderzoek van tumorcellen)

Moleculaire Pathologie maakt gebruik van moleculaire technieken ter bepaling van specifieke afwijkingen in tumorcellen. De pathologen en de klinisch moleculair biologen van Pathologie-DNA werken daarbij nauw samen om de moleculaire karakteristieken van cellen en weefsels te bepalen. De bij de patiënt afgenomen weefsels of cellen worden onderzocht door de pathologen. Vervolgens worden in het laboratorium op het genetisch materiaal (DNA of RNA) uit het tumor weefsel of tumorcellen state-of-the art laboratoriumtechnieken uitgevoerd om de moleculaire karakteristieken te bepalen. Het doel is te komen tot een optimale diagnose, prognose en tot een gerichte therapie (personalised medicine).

Waarom pathologisch onderzoek?

De klinische pathologie onderzoekt cel- of weefselmateriaal om na te gaan of er sprake is van een bepaalde ziekte zodat een diagnose gesteld kan worden. Pathologie doet op aanvraag van een behandelend specialist onderzoek. De cellen of het weefsel dat onderzocht wordt, is weggenomen tijdens een onderzoek of (kijk)operatie.

Hoe krijgt u de uitslag van het onderzoek?

Voor de uitslag van een onderzoek is er géén direct contact met patiënten wiens lichaamsmateriaal wordt onderzocht. De patholoog doet onderzoek op verzoek van een specialist, een huisarts of arts van een andere instelling. De uitslag van het onderzoek wordt doorgegeven aan uw behandelend arts. Door uw behandelaar wordt u geïnformeerd over de diagnose en de verdere gang van zaken.

Patiënten blijven eigenaar van het afgenomen lichaamsmateriaal en hebben het recht het onderzoeksmateriaal en restmateriaal (indien nog aanwezig) op te vragen. Het laboratorium heeft hiervoor een procedure waarin onder meer de overdracht met de patiënt is geregeld

Code PAT-003
Laatste revisie: 16 november 2023 - 15:05