Behandeling

Antistollingsmedicijnen: DOAC

Het stollen van uw bloed gebeurt in verschillende stappen. DOAC’s (voorheen: NOACs) zijn antistollingsmiddelen die een stap in uw bloedstolling remmen en daardoor de kans op trombose of een embolie verkleinen.

Uw arts schrijft voor hoeveel u per dag moet gebruiken. U hoeft hiervoor niet regelmatig uw bloed te laten prikken. Wel bekijken we minimaal een keer per jaar of uw nieren goed werken. Dit doen we door in uw bloed naar uw nierfunctie te kijken (via bloedafname). 

Voorbeelden van DOAC’ s zijn:

  • apixaban (Eliquis®)            
  • dabigatran (Pradaxa®)
  • rivaroxaban (Xarelto®)        
  • edoxaban (Lixiana®)

Bekijk ook het filmpje over antistollingsmedicijnen:

Indiveo video

Belangrijke informatie over uw antistollingsmedicijnen?

Praktische tips

MijnJBZ

Via MijnJBZ kunt u zelf een deel van uw persoonlijke en medische gegevens inzien die in het JBZ over u bekend zijn. Zie ook: Wat kan ik in MijnJBZ zien? 

Bekijk uw zorgverzekering

Controleer zelf vóór een afspraak in het JBZ of uw zorg wordt vergoed:

  • Bekijk hier met welke zorgverzekeraars het JBZ een contract heeft.
  • Het hangt ook af van uw polis of uw zorgverzekeraar alle zorg volledig vergoedt.
  • Onze zorg valt voor volwassenen onder het wettelijk eigen risico. Dit betekent dat u ieder jaar eerst een bedrag zelf moet betalen, voordat uw zorgverzekeraar kosten gaat vergoeden. 

Meer informatie

Code LAB-003a
Laatste revisie: 13 december 2023 - 09:47
Belangrijke informatie over uw antistollingsmedicijnen?

Antistollingsmedicijnen: DOAC

Wat zijn antistollingsmedicijnen?

Uw arts heeft u antistollingsmedicijnen voorgeschreven. We noemen deze medicijnen ook wel bloedverdunners. De naam bloedverdunners klopt eigenlijk niet. Deze medicijnen maken uw bloed namelijk niet dunner. Deze medicijnen zorgen er voor dat uw bloed minder snel stolt. Daarom noemen we ze ook wel antistollingsmedicijnen. Doordat u antistollingsmedicijnen gebruikt wordt de kans op een stolsel (trombose of embolie) kleiner.

Risico's van antistollingsmedicijnen

Wanneer u antistollingsmiddelen gebruikt, heeft u meer kans op bloedingen. U bloedt sneller, langer en heviger dan iemand die deze middelen niet gebruikt. Dit hoort bij uw behandeling. Maar er zijn wel situaties waarbij u direct contact op moet nemen met uw huisarts. 
U moet uw huisarts bellen als:

  • uw urine roodgekleurd is;
  • uw ontlasting zwart is;
  • u bijvoorbeeld uw arm of been niet goed meer kunt bewegen;
  • u plotseling niet meer goed kunt praten; 
  • u plots ontstane, hevige pijn heeft (bijvoorbeeld in uw buik);
  • u een blauwe plek heeft die groter is dan een bierviltje;
  • u plotseling meer dan vijf blauwe plekken heeft;
  • u een bloedneus heeft die langer dan een half uur duurt;
  • u bloed ophoest of bloed overgeeft;
  • u merkt dat u ergens anders een bloeding heeft.
     

Bel direct 112 als er een ernstige bloeding optreedt.

Het is ernstig als u:

  • steeds bloed blijft ophoesten of
  • bloed moet braken of
  • als u last heeft van meer dan een koffiekopje bloedverlies uit uw darm

Waar moet u op letten als u antistollingsmedicijnen gebruikt?

  • Gebruik de medicijnen zoals de arts ze heeft voorgeschreven,
  • Gebruik alleen medicijnen die zijn voorgeschreven door uw arts. Neem nooit zonder te overleggen andere medicijnen in. Doe dit ook niet met medicijnen die u zelf heeft gekocht bij apotheek of drogist. 
  • Gebruik geen pijnstillers die een ontsteking remmen, zoals aspirine, ibuprofen en voltaren, behalve als uw arts dit voorschrijft. Deze pijnstillers kunnen het risico op een bloeding verhogen.
  • Hebt u  koorts of pijn? Neem dan alleen paracetamol. Heeft u vragen hierover? Overleg dan met uw behandelend arts of apotheker welke andere medicijnen u mag gebruiken. 
  • Hebt u een ongeluk gehad? Of hebt u een bloeding zoals genoemd onder “risico’s van antistollingsmedicijnen”? Bel dan uw huisarts.
  • Meld bij elk bezoek aan huisarts, tandarts of specialist dat u antistollingsmedicatie gebruikt. Doe dit ook als u in het ziekenhuis opgenomen wordt.
     

Sporten met antistollingsmedicijnen

Sporten en bewegen is heel goed voor u. Het belangrijkst is om een manier van bewegen te vinden die bij u en uw leven past. Wandelen, fietsen en zwemmen zijn goede manieren om te bewegen. 

Sporten als judo en boksen zijn niet goed om te doen. Doordat u bij deze sporten veel lichamelijk contact heeft is de kans op een verwonding groter. Let dus ook goed op bij andere sporten waarbij u lichamelijk contact heeft tijdens het sporten. Neem geen onnodige risico’s. Mocht u toch een verwonding krijgen, bel dan met uw huisarts. Zeker als u een wond heeft aan uw hoofd of op uw hoofd gevallen bent. 
 

Krijgt u een onderzoek of operatie?

Dan moet u soms tijdelijk stoppen met uw antistollingsmedicijnen. Dit doen we omdat u met deze medicijnen meer kans heeft op een ernstige bloeding rondom de ingreep. Het kan zijn dat u tijdelijk een ander antistollingsmedicijn moet gebruiken. Het is daarom van belang, dat degene die de ingreep gaat uitvoeren op de hoogte is van uw medicijngebruik. Hij/zij kan dan de noodzakelijke maatregelen treffen.

Krijgt u een kleine ingreep? Moet bijvoorbeeld uw kies getrokken worden? Dan hoeft u meestal niet te stoppen met uw antistollingsmedicijn. Overleg altijd even met de arts die de behandeling gaat doen wat verstandig is. Twijfelt u, of twijfelt de arts die de ingreep doet of stoppen met uw antistollingsmedicijn rondom de ingreep noodzakelijk en veilig is? Vraag dan of de behandelaar contact opneemt met degene die u het antistollingsmedicijn heeft voorgeschreven.

Let op: Bent u een tablet vergeten? Volg dan het advies van de bijsluiter “vergeten tablet”.

In het algemeen geldt dat u de vergeten tablet zo snel mogelijk alsnog moet innemen. Een uitzondering hierop is de DOAC Dabigatran (Pradaxa®). Bij Dabigatran sla je de vergeten tablet over als het volgende innametijdstip binnen 6 uur valt. Als het volgende inname tijdstip meer dan 6 uur later is, dan ook hier de vergeten tablet alsnog innemen.

Als u zwanger wilt worden dan kunt u een DOAC niet doorgebruiken. Dit komt omdat een DOAC door de placenta ook bij het kind kan komen, en zo mogelijk aangeboren afwijkingen kan veroorzaken.

Overleg uw wens om zwanger te worden altijd eerst met uw arts. Gebruik tot die tijd anticonceptie. Bent u toch zwanger geworden tijdens het gebruik van DOAC’s? Bel dan meteen uw huisarts of uw behandelend specialist.

Het is gebruikelijk dat bij een zwangerschapswens en DOAC gebruik u wordt overgezet op een ander antistollingsmiddel, namelijk acenocoumarol. U gaat dan tijdelijk naar de trombosedienst.

Als de zwangerschapstest positief is, dan moet u dit zo snel mogelijk melden bij de trombosedienst en bij uw huisarts of gynaecoloog. U wordt dan overgezet op “spuitjes” (LMWH=laag moleculair gewichts heparine). LMWH passeert de placenta niet en kunt u dus veilig gebruiken tijdens de zwangerschap.

Na de bevalling

Gaat u geen borstvoeding geven, dan kunt u na de bevalling in overleg met uw gynaecoloog de DOAC weer opstarten.

Gaat u wel borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Een DOAC mag niet gebruikt worden als u borstvoeding geeft. Het is onduidelijk hoeveel er in de borstvoeding terecht komt en wat voor effect dit heeft op het kind. U kunt dan na de bevalling de “spuitjes” weer opstarten of overstappen op acenocoumarol van de trombosedienst. U gebruikt acenocoumarol totdat u stopt met de borstvoeding. Dan mag u weer overstappen op een DOAC.