Als iemand al langere tijd pijn heeft, spreken we over chronische pijn. Dit is anders dan acute pijn, die sinds kort aanwezig is. Acute pijn gaat vaak samen met een lichamelijke afwijking. Er is dan verband tussen de oorzaak en de pijn die u heeft. Bij chronische pijn is dit minder duidelijk of niet aanwezig.
Lees meer
Na uitgebreid onderzoek kan dan blijken dat er geen oorzaak en/of lichamelijke afwijking (meer) is, terwijl u wel pijn heeft. Na 3 maanden pijn ontstaan er veranderingen in het zenuwstelsel en in de hersenen. Deze veranderingen zorgen ervoor dat u sneller pijn heeft.
Wanneer acute pijn overgaat in chronische pijn is moeilijk te zeggen. De grens ligt niet precies vast. Bij chronische pijn spelen de volgende factoren een rol:
Hiervoor zijn verschillende vormen van therapie mogelijk. De specialist bespreekt met u waar u voor in aanmerking komt.
Pijn verminderen met medicijnen
Uw arts kan u medicijnen geven in verschillende vormen, zoals pillen, pleisters en/of injecties. Vaak gaat dit in overleg met de anesthesioloog.
Fysiotherapie of oefentherapie
Deze therapie bestaat uit het opbouwen van uw activiteiten ondanks de pijnklachten. De fysiotherapeut of oefentherapeut maakt een opbouwschema. Daarmee doet u de activiteiten in de juiste houding.
Begeleiding van een psycholoog
Chronische pijn kan uw stemming veranderen en een negatieve invloed hebben op uw werk en relaties. De psycholoog kan u helpen om beter met uw pijnproblemen om te gaan.
Pijnrevalidatie
Uw arts kan samen met u besluiten dat u start met pijnrevalidatie. Dit kan bij Tolbrug of bij externe partners waar het Jeroen Bosch Ziekenhuis mee samenwerkt. Deze revalidatie richt zich ook op het leren omgaan met uw pijn.
